JAARGANG 1970 WEDSTRIJDEN P t/m R |
PAPENDRECHT
(6 juni).1970 Amateurs: Nieuwelingen: 1. J. Muilwijk, PEIZE (16
augustus).1970 Amateurs: 1. J. Aling, Adspiranten: 1. J. Spijker, PHILIPPINE
(4 april).1970 Nieuwelingen: PHILIPPINE
(20 juli).1970 Amateurs: 1. J. Bruessing, 2. B. Slings, 3. H. Snoeyink, 4. P. Vonek, 5. H. v.
Leeuwen, 6. W. de Waal, 7. P. Remijn, Adspiranten: 1. P. Dekkers, 2. J. Komngs, 3. J. Kruunenburg. PIJNACKER
(17 juli).1970 Amateurs: 1. W. Bravenboer, 2. H. v. Leeuwen, 3. K. Balk, 4. J. Bruesing, Adspiranten: 1. B. Huveneers, POELDIJK
(30 augustus).1970 Amateurs: 1. J. Zoons, Nieuwelingen: PRINSENBEEK
(12 juli).1970 Amateurs: 1. B. Broere, Nieuwelingen: 1. B. Hordijk, Adspiranten: 1. P. Pirard, 2. W. Lugtenburg, 3. J. Akkermans. PURMEREND
(6 September).1970 Amateurs: 1. R. Cornelisse, 2. N. Bakker, 3. W. Luppers, 4. B. Jurriaans, 5.
J. Kieftenburg, Nieuwelingen: 1. T. Sijm, 2. P. Tbm, 3. T. v. Hal, Adspiranten: 1. J. Spijker, 2. J. Kruunenberg, 3. B. Huveneers. PUTTE (17
mei).1970 Amateurs: 1. B. Broere, 2. P. Legierse, Adspiranten: 1. J. Konings, PUTTERSHOEK
(30 mei).1970 Amateurs: 1. J. Schelling, Nieuwelingen: 1. B. Hordijk, 2. T. v. Hintum, RAAMSDONKSVEER
(7 mei).1970 Amateurs: 1. W. Smeekens, 2. J. de Bruyn, 3. B. Cardol, Nieuwelingen: 1. J. Zuidweg, 2. B. Hordijk, 3. J. Hellemons, Adspiranten: 1. J. Konings, Dames: 1. K. Hage, 2. B. Hage, 3. T. Smulders, 4. J. Jonkers, 5. H.
Hondeveld, RANSDAAL
(12 juli).1970 Amateurs: 1. H. Kuiper, 2. J. Meijer, Nieuwelingen: Adspiranten: 1. P. Iedema, RENESSE (8
juli) Amateurs: REUSEL (7
mei).1970 Amateurs: 1. P. v. Doorn, Nieuwelingen: Adspiranten: 1. B. Huveneers, REUVER (5
september).1970 Amateurs: 1. W. Kelleners, 2. H. Beurskens, 3. P. Katwijk, Nieuwelingen: 1. J. Lamerichs, 2. P. Wintraecken, 3. W. Vaes, 4. P. Borghs, 5. H.
Crijns, 6. J. Marcus, Adspiranten: 1. R. Sentjens, 2. J. v. d. Meer, 3. P. v. Kollenburg. RHEDEN (10
juni).1970 Nieuwelingen: RHEIDT (22
maart).1970 Amateurs: Nieuwelingen: Adspiranten: 1. J. Lampers, RIDDERKERK
(9 mei).1970 Amateurs: Dames: 1. B. Hage, 2. T. v. d. Plaat, 3. K. Hage, 4. H. Hondeveld, Jonkers, RIED (30
augustus).1970 Amateurs: 1. W. Vlot, 2. J. Aling, 3. W. Pool, 4. D. Middelveld, 6. B. Groen, RIJEN (31
mei).1970 RENE PIJNEN ZETTE LEREN ZOOL VAN
RIJEN NAAR ZIJN LEEST ... Op de wedstijdkalender
voor beroepsrenners neemt de “Leren Zool" van Rijen zonder meer een
vooraanstaande plaats in. Jaar op jaar
trekken daar vele duizenden toeschouwers naar toe, steevast weet het
organisatie-comite daar een bijzonder sterk veld aan de start te brengen en
ook is het altijd een welluidende naam die met de bloemen huiswaarts kan
keren. Voorbije zondag
vond dit gebeuren wederom plaats en de jonge belofte Rene Pijnen uit
Woensdrecht heeft met een keiharde demarrage in de voorlaatste ronde deze
Leren Zool van Rijen naar zijn leest weten te zetten. Voorwaar een klinkende
prestatie. Nog maar
nauwelijks gestart, was het vooral Riny Wagtmans, die de eerste stoot gaf tot
een bijzonder enerverend gewoel. De jonge Brabander, die zich naarmate de
Tour de France nadert steeds sterker gaat voelen, nam met Jos van Beers, Henk
Benjamins, Mat Gerrits, John Brouwer, Ge van der Winden, Herman Hoogzaad en
de Duitsers Wolf en Wilde - later moest dit laatstgenoemde drietal weer
lossen - duidelijk afstand. Het werd zelfs een kloof van 1.50 min., maar toen
kwamen Winfried Bolke, Daan Holst en Harm Ottenbros toch ook in actie. Doch waar zij
niet in slaagden, dat wist de volledig uit zijn krammen schietende Pijnen
alleen wel te realiseren. Althans hij vormde de ,springplank" waarop
Harm Ottenbros, Jos van der Vleuten, Wim Deelen, Leen Poortviiet en nog
enkele anderen (al dan niet blijvend) eveneens naar voren konden wippen. In
die kwaliteitsvolle spits had vooral Wagtmans steeds de toon aangegeven, maar
toen zijn aandacht even verflauwde, bracht een verrassende uitval van John
Brouwer met Bolke, Van Beers en Pijnen zoveel verwarring, dat gelijk het
beslissende stadium was ingetreden. Uiteraard ging Riny Wagtmans niet achter
zijn ploegmakker Rene Pijnen rijden. Wetend dat deze in de finale toch de
beste papieren zou bezitten en zeker het eventuele felle spurtje met bij
voorbeeld Van Beers, Brouwer of wellicht Bolke wel zou ontlopen. Aldus
geschiedde ... Beroeprenners: 1. R. Pijnen, Woensdreeht, Amateurs: 1. D. Middelveld, RIJSBERGEN.(8
maart).1970 Amateurs: 1. Cees Koeken, 2. R. Leijten, 3. Jacques Deckers, Nieuwelingen: 1. Rob Aversteeg, 2. B. van Bergen, Adspiranten: RIJSSEN
(29 augustus).1970 Amateurs: 1. D. v. Wijhe, 2. P. Kleine, 3. J. Huisjes, 4. T. Wissink, 5. W.
Neeskens, 6. J. Nijhof, 7. J. Cornelissen, 8. E. Dickhof, 9. J. Hup, 10. R.
Hassink. RIJSWIJK
(30 mei).1970 Nieuwelingen: Adspiranten: 1. J. den Brabander, Veteranen: ROLDE (23
augustus).1970 Amateurs: 1. J. Aling, Nieuwelingen: 1. J. Spijker, 2. J. Ruckert, 3. H. Meijer, 4. J. Feiken, RONDE VAN
DE ACHTERHOEK.(12 september).1970 Gelderse RONDE
VAN DE ACHTERHOEK boeiend
sluitstuk van 't groot amateurtreffen Albert Hulzebosch kon
Grant Thomas "thank you" zeggen .... Het nationale
wegseizoen voor amateurs zit er wat de klassiekers en van stad tot
stad-wedstrijden betreft, op. Het is gedaan, de vijf en twintigste in de
lange reeks - ingezet op 14 maart met de Ster van Zwolle - heeft het geheel
gecompleteerd. Met namelijk de Gelderse Ronde van de Achterhoek en om maar
met de deur in huis te vallen, het werd een koers die een zeer saaie en
slaapverwekkende aanloopperiode had, hier en daar wat matschudding kende
door de bij herhaling gegeven “injecties" van enkele durvers, maar tegen
het einde en vooral in de finale een ongemeen boeiend verloop kreeg. Met
vlammende demarrages van de Engelsman Grant Thomas, die niet een keer, maar
zeker wel een keer of twintig heeft geprobeerd zijn, mede-koplopers Ben Jurriaans,
Dick Groen, Wim van Helvoirt, Henk van de Laar, Piet van Beurden alsmede de
door een lekke band nog achteruitgeslagen maar weer prachtig terugkomende
Peter van den Donk en Wicher Vlot alsmede Albert Hulzebosch op de knieen te
krijgen. Laatstgenoemde reageerde ook op Thomas laatste wip en kon van diens
flitsende wiel naar een prachtige zege spurten. De mooiste van zijn seizoen,
de meest sprekende van zijn tot nu toe verreden loopbaan. Albert
Hulzebosch, geboren op 7 juli Daarom was hij
misschien wel de meest attente en ook de meest geslepene in de bikkelharde
finale van de Gelderse Achterhoekronde. Hij ging niet op iedere uitdaging in.
Echter wel op die van Grant Thomas, de renner die een „rekenliniaal"
schuwt en haat. En daarom gaat, en gaat, en gaat ... Onophoudelijk. Altijd
echter van kop af en dat is een methode die niet het minste effect sorteert.
Zeker niet bij het stel driftige dravers waarmede hij nu weer naar de
eindstreep in Doetinchem bolde. Spaart Thomas, die naar ons gevoel veel
completer is dan zijn landgenoot Phil Edwards en zeker veel meer drift en
fond aan de dag weet te liggen, al zijn energie voor een geweldige
krachtsexplosie vanaf de juiste plaats, dan mogen ze ons de man wijzen die
hem afgelopen zaterdag had kunnen houden. Niemand! De Doetinchemse
Ren- en Toervereniging De Zwaluwen heeft met haar Achterhoek-rondrit opnieuw
bijzonder aan de weg getimmerd. Een vrijwel geheel nieuw parcours, met vooral
in het begin wat bredere wegen en net voor de eindfase, tussen Zeddam,
's-Heerenberg en Beek een opeenvolging van klimmetjes, die de benen
ongetwijfeld nog meer met lood vulden. 't Was daar op 't Peeske pezen voor
iedereen. Een verduveld lastig ding, dat bij voorbeeld bij een nationaal wegkampioenschap
heel aantrekkelijk zou zijn en in een wereldkampioenschap (ja, ook voor
profs) zeker de toets der kritiek van een selectie-commissie zou doorstaan.
Zelfs met ere. Zover is het evenwel
niet en zal het wellicht nooit komen, maar het is goed, uitermate goed zelfs,
dat de Nederlandse wielersport (de KNWU incluis) weet wat voor prachtige mogelijkheden
daar in die grillige uitstulping van ons land liggen. Van vorig jaar
herinneren we ons nog hoe vooral Nico Bieleveldt en Jan Griffioen zich
zouden inspannen om deze “rotbulten" in hun parcours opgenomen te
krijgen. Het is hen gelukt, zonder meer een compliment waard. Waarmede we
tevens hulde willen brengen aan de overige leden van het organiserend
comite. Hun Ronde is in twee jaar tijds een “grote" Ronde geworden. Al
was het jammer dat er zonodig weer enkele kopstukken uit ons amateurlegioen
vanwege de wedstrijd Parijs-Vichy moesten ontbreken. Natuurlijk is het goed
dat we onze naam - een grote naam overigens - op buitenlandse wegen proberen
hoog te houden, maar sponsors zouden in deze toch liever wat minder voor het
“blok" worden gezet. En zij waarachtig
niet alleen. Ook diverse organisatoren, die hun Ronde zo duur mogelijk
proberen te “verkopen" (in figuurlijke zin) en daarvoor met namen
uiteraard de beste papieren kunnen overleggen, willen een en ander in een wat
sympathieker, meer aanvaardbare vorm gegoten zien. Een grote aantal
doorhalingen en vervangingen verfraait nu eenmaal geen enkele startlijst. Midden in een
seizoen kan men zich er nog enigszins mee verenigen. Nu echter, in de
„septemberse" Achterhoek werd er over gepraat. Sterk gepraat zelfs,
zonder het evenwel als een verwijt naar voren te brengen. Er werd begrip voor
getoond dat een Tabak, Duyker, Oosterhof, Den Hertog, De Koning en Priem niet
aanwezig waren, doch wat had men in deze allerlaatste grote krachtmeting op
eigen bodem deze mannen nog graag aan het werk gezien. Aan de andere
kant moet men er beslist rekening mee houden, dat Nederland (vorig jaar met
Joop Zoetemelk zo grandioos voor de dag komend in de Tour de l'Avenir) wel
verplicht was om aan Parijs-Vichy mee te doen. Deze, op het allerlaatste
moment in het leven geroepen vervangingswedstrijd van de geannuleerde Ronde
van de Toekomst, is immers de directe toegangspoort voor volgend jaar. Het was Jan
Vlastuin, die in de Achterhoek de eerste „voetzoeker" gooide. Wim de
Ruijter en Gerrit Scheffer deden ook wat mee, terwijl Wicher Vlot en Jan
Ribbers eveneens de neus aan het venster staken. Het stelde echter allemaal
niet zo veel voor, daar het hoge aanvangstempo vooralsnog geen enkele
“rimpel" toeliet en men met de lange afstand ( Lunenburg
beoefent namelijk een vak waardoor hij 's nachts dikwijls heel laat naar bed
gaat. Speciaal van vrijdag op zaterdag, wanneer voor het weekend natuurlijk
heel wat vooruit gebakken moet worden. Ploegleider Cas Vulders van de Jan van
Erp's Tegelhandel, gaat er echter wat aan doen. Ook hij heeft gezien dat het
pientere kereltje heel wat in de mars heeft. Harry Lunenburg is een renner a
la Arie den Hartog in zijn amateurtijd en dat zegt immers genoeg. Een nog
totaal ongeslepen wielerdiamantje, dat in de nabije toekomst weleens tot
grote schittering zou kunnen komen. Tenminste als men niet te onbezonnen
klooft en de kern angstvallig bewaart ... Een nieuwe
beweging bracht Cees Vermaire uit Oisterwijk op gang, gevolgd door een ook al
op niets uitlopend probeersel van Mari van Venrooy, Georges Zoontjens,
Wicher Vlot (alweer), Jan Vlastuin (opnieuw) en de ook als een belofte te
begroeten Wim van Helvoirt uit Tilburg. Prompt daarop deden Piet van Katwijk
(dit jaar zelden op de voorgrond) en Wit de Vlam met vervolgens Jan
Oosterbeek en ook nog Dick Groen een sprong in de ruimte, maar eerst voorbij
Aalten - na Er was een flinke
matschudding geweest. Van hernieuwde pogingen van vele renners hierboven
genoemd in het bijzonder echter van Jan Ribbers uit Beltrum. Bovendien waren
ook Grant Thomas en Albert Schooteman alsmede Gerrie Kneteman in de deurpost
komen staan (rijden uiteraard) en zat het er duidelijk in dat plots een
„kraal" was te verwachten. Die werd met genoegen
door Henk van de Laar (prachtige, strakke zit) en Piet van Beurden
uitgedeeld. Het tweetal vergaarde in een ommezien twintig seconden, vormde
de springplank waarop de Ronde van de Achterhoek naar een flinke hoogte kon
stijgen. In een snijdend
tempo - het verraadde in hem de tijdrijder - ging Van de Laar door. Met Van
Beurden, die ook zijn werk deed, maar toch beslist minder imponeerde. Het
vloeide niet zo bij de Tilburger, hij moest teveel op de force, maar zorgde
er desondanks toch ook voor dat er ineens 112 seconden verschil waren op te
tekenen. Daar moest en zou een reactie op komen. Het kon niet bestaan dat de
groep zich bij deze uitdaging zomaar zou neerleggen. Albert Hulzebosch, de
latere winnaar, organiseerde de jacht. Met Wicher Vlot, Peter v. d. Donk en
Grant Thomas, terwijl Wim v. Helvoirt en Ben Jurriaans ook nog net meekonden.
Als laatste sloot tevens Dick Groen nog aan. De sterke Noordhollander uit
Sint Pancras, van wie de laatste weken al meer mooi werk te bezichtigen
was. Eventjes nog
trachtten ook Jan Spetgens, Cees Vermaire en Jan Bakker aan te haken, maar
hun poging werd door de groep gelijk ontzenuwd. De anderen, de zeven jagers,
kregen echter volledige vrijheid van handelen en bij Sinderen moesten v. d.
Laar en v. Beurden de vlag strijken. Negen koplopers,
van wie er niet een zijn beurt voorbij liet gaan, al maakte vooral Van
Beurden een moeilijke periode door en bengelde hij zo vaak op een paar meter
achterstand, dat een eventueel
definitief lossen niets ongewoons zou zijn geweest. Hij bleef er
evenwel bij, herstelde zich en liet zowaar op de nijdige klimmetjes zien dat
hij zijn pedalen kan “strelen". De sterkste en trouwens ook meest
ontspannen indruk maakte zonder enige twijfel Grant Thomas. Deze reed hard,
onvoorstelbaar hard en pikte dan ook de premie boven op 't Peeske. Dat was al lekker
meegenomen. Nu nog proberen om de dagprijs te innen. Peter van den Donk, de
meest geroutineerde van allen en met kop en schouders de meest regelmatige
van het gehele grote wegseizoen, had hem door. Wist dat diezelfde Thomas
weleens voor een regelrechte verrassing kon zorgen. Bijna was het
trouwens allemaal anders geworden, toen de spoorbomen van Didam al naar
beneden gingen, de renners er nog net onderdoor konden en de volgwagens
moesten wachten. Enkele seconden later en wellicht zou dan het sterk verbrokkelde
peloton weer bijgekomen zijn. Henk van Laar
trok er prompt eens tussenuit. Wetend dat hij in de sprint toch geen hoge
ogen kan gooien. En net toen Van den Donk na zijn lekke band bij Laag-Keppel
een gat van maar liefst vierhonderd meter had dichtgereden (een verbluffend
stukje werk) kon ook hij gaan deelnemen aan de finale, die de ene “krak"
na de andere liet horen. Ook Wicher Vlot, door eenzelfde euvel geremd,
verstond dat vakwerk. Met zwier ... Het ging als
volgt: Thomas weg, gehaald door v. d. Laar en Hulzebosch. Prompt v. d. Laar
weg, nu gepareerd door Thomas en de rest. Grant Thomas, de onvermoeibare
“Albion", bleef gaan. Twee, drie maal achter elkaar. Hij reed de anderen
alle lucht uit de longen. Toen ineens de wip van Wicher Vlot, die alleen ook
al zo prachtig terugkwam en gelijk door wilde spuiten. Hij kwam evenmin ver.
In de stromende regen leek het alsof iedere demarrage veel minder vuur had.
Peter v. d. Donk, azend op nog een grote zege, was duidelijk “aangeslagen",
maar probeerde het eveneens. Geen kans. En net zo min voor alweer Thomas en
Dick Groen. Nog was het niet
afgelopen, want wederom trok Grant Thomas een viertal keren achtereen naar
voren. En alsmaar van kop af. Hij word door Henk v. d. Laar, nogmaals Dick
Groen en Wicher Vlot, daarna zelfs ook door v. Beurden voor de zoveelste
maal op de schaal gelegd. De Engelsman gaf geen krimp trok om de haverklap
weg en verschalkte alleen toen de laatste kilometer word ingegaan. Het was
alleen de wakkere Albert Hulzebosch die hem intoomde en hem met een daverende
eindsprint een teleurstelling rijker maakte. Amateurs: l. A. Hulzebosch, Meppel, Ploegenklassement:
1. Amstel Bier 15 pnt.; 2. Trappist Bier 31 pnt. ; 3. Tegelhandel Jan van Erp
45 pnt.; 4. Mars-Flandria 53 pnt.; 5. Ketting-Didam 63 pot.; 6.
Batavus-Vredestein 67 pnt.; 7. Bax-Locomotief 75 pat. RONDE VAN
DE HAARLEMMERMEER (23 mei).1970 Ronde om de Haarlemmermeer vergleed
roemloos . . . . Peter van den Donk vlamde naar verdiende
zege Misschien was het
geoorloofd verzuim - uitzendingen naar het buitenland - van meer werkelijke
kleppers de oorzaak ... Misschien ook was het weer te mooi ... Misschien dit,
misschien dat. Niemand kwam er eigenlijk uit waarom de achttiende uitgave van
de klassieke ren om de Haarlemmermeer zo roemloos vergleed. Althans voor het
allergrootste deel. Want zeer beslist mag zulks van de finale niet worden
geschreven. De ontknoping heeft zeker een boeiend geheel laten optekenen.
Waarbij de sublieme zege van de 23-jarige Peter van den Donk uit het
Brabantse Rosmalen, behaald in een vlammende eindsprint, nog meer glans
verkrijgt door het feit dat hij het was die de uiteindelijke beslissing
forceerde en de in een diepe „slaap" gehulde koers abrupt wakker deed
schrikken. Met Peter van
Stralen, Ben Jurriaans, Frits Schur, Wicher Vlot en Albert Hulzebosch ging
hij een keiharde finale aan, die vooral door Schur met zijn verwoede uithalen
nogal veel inspanning vergde, maar die toch door de in grootse vorm stekende
Van den Donk volledig werd beheerst. En daarmede kwam de overwinning terecht
bij de man die het zonder meer het meest verdiende. Voor de
aannemerszoon betekende dit tevens zijn eerste werkelijk grote triomf. Bijna
in iedere wedstrijd van dit voorjaar, althans de grote wegwedstrijden, kwam
hij wat tegen. In hoofdzaak lekke banden, die voor het moraal niet bepaald bevorderlijk
zijn. Eerst in de Omloop van de Baronie ging het goed. Daar reed hij met
Louis Westrus een machtige “tweemans-solo", deed later in de Ster van
Bladel nogmaals sterk van zich spreken en vertrok als lid van de toen nog vol
goede verwachtingen zittende Trico Noble-Acifit Accu's brigade naar de Ronde
van Belgie. Veel meer dan alleen maar werken voor de ploeg zat er niet voor
hem in, want Peter kreeg meer pech te verwerken dan hij ooit voor mogelijk
had gehouden. En in de voorbije Olympia's Ronde van Nederland kon hij evenmin
grote wapenfeiten plaatsen, omdat ook nu de pechduivel te veel en te dikwijls
in zijn buurt vertoefde. De sympathieke knaap, altijd goedlachs en beschaafd
in zijn manier van optreden, verloor er zijn zonnige humeur niet bij. Toog
weer met de allerbeste voornemens van start, won een criterium - naar wij
menen in Haarsteeg - en proefde nu eindelijk eens het succes, dat hem door
niemand in onze amateurwereld zal warden misgund. Aan hem heeft het
dan ook beslist niet gelegen dat de Ronde om de Haarlemmermeer, weer piekfijn
ten tonele gevoerd door de Halfwegse Sportclub De Bataaf, in 't bijzonder
door het 5-mei-comite, zo in de schaduw bleef. Waarschijnlijk is dat voor een
zeer groot deel terug te voeren op het enorme tempo dat werd aangehouden.
Want buiten het gebruikelijke aantal lossers - wat stappen overigens toch nog
vele renners zonder voldoende training in een dergelijke zware opgave - was
er ook niemand die een demarrage met succes kon uitdragen. Ook Frits Schur,
de spiksplinternieuwe „topper" bij de amateurs niet. En toch was hij het
die de eerste ferme plaagstoot uitdeelde. Voor zijn ploegmakker Hennie Kuiper
werd dit alles bijna noodlottig, want hij moest met een lekke band op de Oude
Meerweg, vlak voor Aalsmeer, bijna toen al voorgoed afscheid nemen. Later, na
de “ronding" van De Kaag, zou dit hem evenwel toch overkomen, toen een
tweede ,sisser" verder rijden onmogelijk maakte. Daarmede verdween voor
de formatie van Ketting-„koperslagers" een belangrijke troef en daarom was het
geen wonder dat alle zeilen werden bijgezet om Frits Schur (had overigens
geen enkele hulp nodig, reed zelf onvoorstelbaar hard terug) na eenzelfde
voorval terug in de gelederen te brengen. Gelederen die
volkomen rimpelloos bleven, maar „en masse" toch wel snel voortjaagden
en slechts werden opgeschrikt (in de eerste omloop) door de keiharde val
waarbij Gezinus Hoven, Jan Breur, toch moedig doorgegaan en zelfs nog knap in
de prijzen, Gerrie Kohn, Gerard de Leeuw, Hans Jacobs, Jacky Groeneveld, Jan
Rijnink (kilometers makend voor het stayeren?), Piet Slikker en de beslist
tot de kanshebbers te rekenen Gerrie Heeringa betrokken waren. Voor hen was
het avontuur afgelopen, evenals voor favoriet Klaas Balk, die later bij de
moeilijke “knik" in het Kaagdorp onderuit ging. Ondertussen waren
de speldeprikken van onder andere jeugdkampioen op de schaats Piet Kleine
uit Hollandscheveld, van Albert Hulzebosch, Wim van Steenis en Wil Pool,
later werd dit drietal nog vervoegd door de in gedragingen en stijl sprekend
op Jan Janssen gelijkende Ben Juriraans, achteloos weggepoetst. Trok de zo
nu en dan versplinterde groep weer samen en sleurde Peter van de Donk „op de
force" een tweede groep bij de eerste en boorde zo een omvangrijke
slagorde van omstreeks vijftig renners door het uitgelopen Zwanenburg langs
het feestelijke, unieke Bataaf-clubgebouw de eerste meters van de tweede
ronde aan. Uit dit peloton werden Evert Dickhof, Jan van Schuppen, Cees
Maaskant, Harrie van der Lugt en Herman Stadt nog afgehaakt, kwam de
Arnhemmer Jan van der Kamp vlak voor De Hoek ( De dit jaar wat
in de schaduw vertoevende Arnold Voogt was weggegaan, pakte slechts vijftien
seconden en moest toen weer de omgeving van het tech al flink gedunde
“pak" tolereren; Siem Berkhout was de volgende, Gerrie Bruin deed het
ook nog eens en toen liep Peter van den Donk er zo maar naar toe. Het had
echter allemaal nog te weinig inhoud, maar van de latere winnaar was het toch
attent om zo de zaak volledig in de hand te houden. Wim van Steenis, een
knaap die zeker toekomst bezit, deed er ook nog het zijne toe en toen, na een
eerste wip van alweer Arnold Voogt en Frits Schur, kwam dan de scheuring die
achttien renners voorop bracht. Daarzij zaten
Albert Hulzebosch, Peter van Stralen, Bennie Groen, Jan Bakker, Fred
Niemeijer, Jan Buis, Marcel Jamin (verrassing), de Engelsman Bob Jones, Ben
Jurriaans (natuurlijk!), Peter van den Donk (uiteraard!), Koos van der
Knaap, Rob Engel en Arie de Waard. De slag was gevallen, want hoe een tweede
ploeg - waaruit Melle van der Meulen door een lekke band wegviel - ook
probeerde de schade nog te herstellen, de achterstand groeide allengs. Bij de
Cruquius 56 seconden, bij Vijfhuizen nauwelijks Lang, heel lang
bleef dit gezelschap bij elkaar, gewoon (link tempo rijdend en zich geen
moment moeilijkheden veroorzakend. Maar in Beinsdorp, met nog zo'n Amateurs:
1. P. v. d. Donk, Rosmalen, Ploegenklassement
(om de Schiphol Trofee): 1. Amstel Bier 22 pnt., 2. Ketting-Didam 29 pnt., 3.
Batavus-Vredeatein 32 pnt. RONDE
VAN DRENTHE (28 maart).1970 Ronde van Drenthe werd ware
marteltocht . . . . Frisse
POPKE OOSTERHOF behoefde slechts eenmaal toe te slaan Het
zit onze wielersport op de weg dit voorjaar niet bepaald mee. Koud en guur
weer geeft menig organisator veel problemen. Zo ook voor de WSV De
Peddelaars uit het Drentse Hoogeveen, dat door hevige hagelbuien en zelfs
natte sneeuw in de vroege morgenuren van zaterdag 28 maart met angst en beven
het uur zag naderen waarop de tiende Ronde van Drenthe moest gaan draaien.
Gelukkig bleek het om twaalf uur allemaal weer gunstiger te zijn, al was het
voor de ruim tweehonderd deelnemers niet bepaald aanlokkelijk om de kleine Voor
Locomotief-Vredestein was het eveneens een eerste optreden. Deze
voornamelijk jonge ploeg zou echter het debuut met een klinkende zege
besluiten. De 22-jarige kopman Popke Oosterhof bleef in de regelrechte
slijtageslag tussen de uiteindelijke dertien koplopers het meest fris, buitte
de rivaliteit tussen de anderen goed uit en ging weg toen het hem goed leek.
Zomaar, met een simpele tempo-verhoging. 't Was nauwelijks een demarrage te
noemen. Hij had deksels goed gezien dat Nanno Bakker, Tino Tabak en Wicher
Vlot door hyn krachten heen zaten. De sterke wind en de striemende hagelbuien
hadden hun uitwerking op hen niet gemist. Bovendien hadden ze zich in de
laatste veertig, vijftig kilometers wellicht wat teveel bloot gegeven. Wist
hij maar al te goed dat het grootste gevaar van hen te duchten zou zijn.
Oosterhof, schrander en begiftigd met extra klasse, had zich gespaard. Wel
gewoon zijn werk aan kop gedaan, maar slechts met een paar meter „op" en
vele, vele meters “af". Terdege had hij in de strijd om de macht tussen
de genoemde mannen van Amstel Bier en die van Trico Noble-Acifit Accu's, te
weten Sjef van der Burg, Juul Bruessing en Cor Leunis, alsmede van de met
zijn krachten smijtende Jan Aling en de hevig aandringende Tino Tabak (beiden
toonden overigens aan dat zij als militair toch wel degelijk hun partijtje
kunnen meeblazen) gade geslagen. En van de anderen, met name van Piet
Kettenis, Klaas Balk, Martin van Hoogstraten en Louis Westrus, doch ook van
de wat onbezonnen Amstelrijder Arie Hassink was evenmin iets opzienbarends
meer te verwachten. Zij zaten er allemaal “doorheen". Het
zou te ver voeren om alle pechhebbers van deze Ronde van Drenthe te
releveren. Door het slechte weer waren de smalle klinkerwegen en ook de
bredere asfaltbanen op vele plaatsen spiegelglad. Er waren dan ook wat
valpartijen, waarvan-in het begin - bij Ansen, na Het
barre weer sloeg de meute volkomen uiteen. Liet alleen de sterksten van de
sterken toe in de eerste : coupe" plaats te nemen. Daarachter waaierden
groepen en groepjes. Konden Jantje Vermeulen, Jan Zoons, Wim Knoors, Henk van
de Laar, Ton van der Valk, Peter van Stralen, Nico Vermeulen, Gerrit
Leferink, Gerard Remmelts en Wim Neeskens knokken wat zij wilden om bij een
andere slagorde te komen. Daarin huisden toch ook wel namen, van bij
voorbeeld Aad Duyker, Pier Dijkstra, Klaas Hoot, Wimke Prinsen, Rink
Cornelisse, John Meijer, Epi Boekholt, Theo van der Leeuw en de jonge Melle
van der Meulen, die het klassieke werk nog niet helemaal onder de knie heeft,
maar wellicht met veel schade en schande zijn belofte als adspirant en als
nieuweling zal gaan waarmaken. Vooraan was door een onverhoedse uitval van de
talentrijke Arie Hassink weer wat deining ontstaan. Scheurde de omvangrijke
kopgroep verder uiteen en kwamen Henk Brand, Ger Harings, Wim Wanders (oh,
wat is dat in een waaier rijden toch lastig!), Jan Spetgens (een beetje
tegenvallend), Henk Nieuwkamp, Peter Legierse, Henk Luchies, Michas Bertou,
Bert Daemen en Wil Luppers net tekort om weer aansluiting te vinden. Vooraan
ging de schifting onverdroten voort. Jo Vrancken, twee weken eerder trots
winnaar in Zwolle, werd eruit gekegeld; Mari van Venrooy, Ton Welling, Ben
Cardol (wat zit de Bilthovenaar toch bijzonder mooi), de slippende Dick Groen
en de man die formidabel koerste, Gerrie Heeringa, vochten al even verbeten
om het contact te blijven behouden. De
knokkers in de spits wensten echter een nog hechter verband. Alle
„ballast" moest overboord gezet worden. En zo gingen ook Giuseppe Siega,
Klaas Balk, Ron Bakker, Cees Koeken, Martin van Hoogstraten, Henk Botterhuis,
de stijlrijke Henk Kruims en zelfs Wim Bravenboer („ik had vandaag de
zenuwen, beslist geen lef") uit de „slipstream". Allemaal door het
geweld dat Jan, Aling, Harrie Schoofs (later ook uitgeblust), Arie Hassink,
Nanno Bakker, Wim Kelleners, Piet Kettenis, Sjef van der Burg, Juul
Bruessing, Popke Oosterhof, Tino Tabak, Jans en Wicher Vlot, Frans van de
Ruit en Louis Westrus daar op die eerste rij ontketenden. En al wisten Van
Hoogstraten (ook deze is bezig zijn naam voorgoed te vestigen), Leunis,
Balk, Heeringa - jammer genoeg door een lekke band op het Asser TT-circuit
geveld, daarna een schitterende achtervolging van derde naar tweede groep en
vervolgens een eenzame aankomst direct achter de eerste twee flarden -,
Welling, Cardol, Botterhuis en de meteen daarop voorgoed afgehaakte Van
Venrooy en Siega de zaak recht te trekken, het zouden uiteindelijk dertien
dapperen zijn, die ook deze plaatsen in de uitslag zouden gaan beheersen. Van
de Ruit, Jans Vlot, Schoofs en Kelleners moesten het lot van ook Kruims,
Heeringa, Botterhuis, Cardol en Bravenboer delen. Dat
was geen schande. Wie er net niet meer „tussen" kon, hing dit lot
onherroepelijk boven het hoofd. De harde noordwesten wind, ijskoud priemend
en de bij herhaling striemende hagelbuien werkten dit zonder meer in de
hand. En
zo trokken de dertien die de „slag bij Assen" hadden gemaakt en
overleefd, gezamenlijk door. Over Deurze, Rolde, Papenvoort, Borger,
Westdorp, De Kiel, Schoonoord, Noord Sleen en Westenesch. Verder over Emmen,
Zuid-Borger, Erica en Nieuw-Amsterdam. Gewoon in een regelmatig tempo, elkaar
goed aflossend. Met alleen wat consternatie toen Jan Aling door een harde
rukwind onderuit ging en weer vrij gemakkelijk kon aansluiten. De frele
Hassink timmerde er zelfs nog eens alleen op los, Aling deed het ook nog en
de beslist aanleg hebbende Bruessing leek zelfs succes te hebben. Maar de mannen
van Amstel Bier dachten aan hun geslaagde optreden in Zuid-Holland en trokken
alles weer bijeen. Met Tino Tabak hadden ze echter meer moeite. Een tweede
maal, vlak voor Hollandscheveld, moesten ze hem zelfs laten gaan en konden
Nanno Bakker en Wicher Vlot slechts met inzet van alle krachten weer
bijkomen. Dat was tevens de beslissing. Vooral toen Popke Oosterhof met een
fraaie jump eveneens zijn opwachting kwam makers. De rest was volkomen aangeslagen,
zat totaal op de knieen. Trouwens wie, behoudens Oosterhof dan, zat dat niet
? De man uit Eelde had niet de minste moeite om zijn drie metgezellen los te
gooien. Hij was de sterkste, punt uit. En voor Westrus en Van Hoogstraten,
die beurtelings ook de ,kreupel" geslagenen verlieten, zaten de makkers
van Oosterhof al teveel vooruit. Met recht een ware marteltocht ... Amateurs: 1. P. Oosterhof, -Eelde, Ploegenklassement:
1. Amstel Bier A 73 pnt., 2. Trico Noble-Acifit Accu's 64 pnt., 3.
Batavus-Vredestein 51 pnt., 4. Militair Team A 50 pnt. RONDE VAN
FRIESLAND (18 april).1970 In Ronde van Friesland was het
slecht 'schuilhokkie' spelen . .. . Jonge Louis
Westrus flitste naar knappe zege Ondanks de minder
spontane medewerking van het bedrijfsleven en daardoor geplaatst voor bijna
niet te overwinnen financiele moeilijkheden, heeft De Friesche Leeuw uit
Leeuwarden toch weer een prima georganiseerde Ronde van Friesland weten te
brengen. Alweer de dertiende uitgave, die qua verloop misschien niet zo heel
erg tot de verbeelding heeft gesproken waar het de eerste aanloopperiode
betreft, maar desalniettemin een finale liet optekenen, welke met genoegen
kan worden bekeken. Gerekend naar de
vele, vele lossers in het eerste half.uur, ook naar pechvogels -
onder andere Bert Bathoorn, Ton Welling en Nico Been die ten val kwamen en
het lek rijden van Evert Dickhof (tijdens neutralisatie), Jan Aldershof en
sterke troef Peter van den Donk - zou men kunnen stellen, dat het deelnemersveld
wellicht wat aan de grote kant was. Dat het wringen en “passen" op de
smalle wegen veel van deze ellende in de hand heeft gewerkt. En ook dat er
heel wat bladzijden van het “logboek" moesten worden omgeslagen teneinde
het meest interessante gedeelte, de heroieke strijd van renners, die als
grootste tegenstander een nimmer aflatende straffe wind hadden te bevechten,
op te kunnen slaan. De inleiding
bestond in hoofdzaak uit voorzichtige aftastingen, uit het liefst „en
masse" bij elkaar blijven. Bang als men was om toch vooral niet stuk te
gaan, begerig om zo lang mogelijk de beslist niet vlammende tred van het
langgerekte lint te houden. Het was in de
eerste twintig, dertig kilometer inderdaad een drama achterin. Achter elkaar
zag men renners uit de klit waaien, verloren en binnen de kortst mogelijke
tijd totaal leeggerammeld. En dat waren beslist niet alleen renners, die
slechts bij de gratie van hun licentie een naam hebben. Neen, daar waren ook
mannen bij zoals Anne Wiegersma, Hans Tesselaar (rijdt ook weer), Mari van
Venrooy, Tonny Wissink, Ted Blom, Henk Nieuwkamp, Jack Groeneveld, Jan Buis,
Tjalling Udding, Trijnco Buurmeijer, Jan Lenferink, John Meijer, Gerrit
Leferink, Co Giling (de schaatser) en vele, vele anderen. Sommigen van hen
zijn toch nog “binnengelopen", soms niet eens op zo'n vreselijk grote
achterstand. Wereldkampioen der amateurstayers Bert Boom bij voorbeeld deed
het lang niet gek (21e), evenmin als zijn grootste rivaal achter de rol Cees
Stam, die nu eindelijk wat meer gebruik van zijn geopereerde arm kan gaan
maken. Maar een rot van
betekenis, een dingen naar de allervetste prijzen, zat er voor hen niet aan.
Daarvoor hadden de brutaalste en sterkste kleppers wet gezorgd. Routiers,
die precies weten hoe men de krachten moet verdelen om in een dergelijke
harde wind overeind te blijven, hoe ver men slechts naar achteren moet gaan
om in de waaier te blijven. Liefst zover mogelijk verwijderd van dat rotte
“kantje", waarop het lint zo verbazend snel stuk schuurt. Daarom waren bij
Tzjum - na de doorkomst van Franeker - al een flink aantal gegadigden
weggekomen. Renners die veel in zich hebben en mogelijk met een wat hechtere
samenwerking gelijk de Ronde van Friesland, waarvoor ook nu weer in iedere
plaats een overweldigende belangstelling bestond, in een beslissend stadium
hadden kunnen leiden. Want met het releveren van Popke Oosterhof,
landskampioen Ben Janbroers, Louis Westrus (de wakkere Amsterdammer zal er
niet bij zitten), Henk Brand, Aad Duyker, Klaas Balk, Frans van de Ruit en
Juul Bruessing, Peter van der Kruijs, Frits Schur, Peter van Stralen, Tino
Tabak (later maakte hij een nogal harde smak), Rink Cornelisse en Henk van
Vught boorde daar voorop een gezelschap wat met recht tot de fine fleur van
ons amateurkorps gerekend mag worden. Toch redden zij het niet omdat achter
hen Siem Berkhout, Arnold Voogt, Cees Stam, Bert Boom (wat koerste de
Entenaar formidabel en dat slechts om „fond" op te doen), Gerrit
Leferink, Jan Snoeijnk, Jan Bakker en John Meijer, maar ook de verwoed naar
zijn grote vorm zoekende Fedor den Hertog het afwisselen beter deden. Bij
Sneek kwam dan ook een bepaalde hergroepering tot stand, die de strijd weer
volledig naar een open karakter bracht. En dat nog meer kreeg toen ook Michas
Bertou, Bennie Groen (was achter geraakt door de val van Tabak), Epi
Boekholt, Peter van der Kruijs, Wicher Vlot, Siem Schuitemaker, Ger Harings,
Martin van Hoogstraten, Albert Hulzebosch en de naar achteren “gewaaide"
Hennie Kuiper - mist nog de ervaring
- weer in de spits plaatsnamen. Een onbetekenende
uitval van Zaankanter Jan Bakker, die nu toch wel het ware „karakter"
toonde en daarmede zijn vader - oud-zesdaagse-renner Cor Bakker -
ongetwijfeld veel plezier bezorgde, mocht dan niet veel meer inhouden dan
alleen het op orde stellen van de zaken, het hield toch ook in dat bij
Oudehaske (na De boot kon nu
afvaren, want alles, maar dan ook alles wat daarna kwam - ook de uit het
peloton gewoon afgehaakte Den Hertog - verdween steeds verder uit de kust.
Niet met seconden, neen, zelfs met minuten. Voornamelijk omdat de dertien
koplopers geen van allen verzaakten, doch vooral door het beulswerk van Brand
en Duyker en van de geraffineerd rijdende Bruessing. Maar beslist niet minder
waren Balk en Schur of Hennie Kuiper. Vooral van Balk, die vorig jaar eens
dezelfde ijver en toewijding aan de dag had moeten leggen, hebben we genoten.
Zijn zwierige pedaaltred, ztijn scherpe concentratie, zijn verbeten inzet
hebben een geheel andere Balk naar voren gebracht. Een man die nu zeer
conscientieus te werk gaat en al het mogelijke te baat neemt om in het volle
daglicht te treden. Even voor
Houtigehage reed hij spijtig plat. Werd door Jasper Bouma heel rap van een
nieuw wiel voorzien en toen op een nogal te betwisten wijze bij zijn makkers
teruggebracht. Tegenwoordig mag dat zo. Pechhebbers mogen tussen de auto's
terug komen. Vroeger kreeg een pechvogel nog een lekker en dikwijls steeds
groter “ gaatje" op de koop toe voorgeschoteld. We weten niet of de
methode van nu beter of slechter is. Ech ter wel dat ook daarmede een zekere
bevoorrechting kan ontstaan die het zuivere van de sport nog meer aantast. In ieder geval:
Klaas Balk kon zijn plaats weer innemen en zich tevens gaan opmaken voor de
finale die bij Dantumawoude ( Hij verloor bijna
een halve minuut op het zowaar bijeen gekomen vijftal, dat vooral op de
dreunende pedaalslagen van Duyker naar de Marathonstraat in Leeuwarden
snelde. Op papier had Westrus onmiskenbaar de snelste benen, maar wat zouden
Schur of Kuiper of misschien de grondlegger van dit alles, Bruessing, doen?
Daarom bleef Duyker het tempo hoog houden, wilde de concurrentie daarmede
alle macht ontnemen. Hij gokte niet
mis, want toen Westrus in de laatste twee kilometer eenmaal keihard aanging,
was er niemand die hem nog kon pareren. De frele Amsterdammer, vanaf de
eerste pedaalslagen dit seizoen op het voorplan en vooral in de Omloop van
de Baronie een van de grootste uitblinkers, ging zijn eerste grote zege
binnenhalen. Gelukkig dat er op zijn erelijst nog veel is in te vullen ... Amateurs: Ploegenklassement:
1. Peugeot-Michilin-BP A 15 pnt.; 2. KettingDidam A 15 put.; 3. Trico
Noble-Acifit Accu's 35 pot. RONDE VAN
GELDERLAND (25 april).1970 Attente Johnny Cornelissen
wist zijn tijd Niet alleen in
publicitair opzicht was 't jammer dat Amstel Gold Race en Ronde van
Gelderland elkaar zoveel concurrentie aandeden, Ook en vooral het in
laatstgenoemde klassieker absent zijn van de door Hagenaar Jan de Ron altijd
zo voortreffelijk bediende KNWU-radio-apparatuur, heeft in vooral de
slotfase van organisator Jac. van de Blankevoort's „levenswerk" voor
communicatie-stoornissen gezorgd. Niet dat men van een chaotische toestand
zou mogen spreken. Neen, zelfs verre van dat. De jury heeft haar werk goed
verricht en ook onderweg is het met wat “passen en meten" allemaal in
rechte banen geleid. Maar toch bleek, dat dit moderne medium eigenlijk niet
meer weg te denken is en dat men bij de eerste de beste confrontatie van het
gemis al direct voor diverse niet meer te verifieren problemen kwam te staan.
Ondanks het beslist goed bedoelde werk van motorrijders, die alle gegevens
per “leitje" moesten doorgeven. Ondanks het elkaar al dan niet gelegenheid
geven om de belangrijkste momenten vast te leggen. Desalniettemin kan er wat
betreft deze kletsnatte Ronde van Gelderland toch op een geslaagd evenement
worden teruggekeken, heeft het koersverloop zeer beslist een interessante
ontwikkeling gekregen. Zonder evenwel prat te kunnen gaan op een grote
geschiedenis ... Want al meende
men dat met het nemen van de lastige Postbank en de pal daarop verschijnende
Emma-pyramide het lint wel totaal zou knappen, de hoofdmacht die over deze
pukkels scheerde, bleef met wat achterblijvers (pechhebbers en lossers
daargelaten) nagenoeg compleet tot de tweede doorkomst van Otterlo ( Misschien hadden
zij wel geluk dat ook Gerrie Heeringa erbij zat. De Batavus-Vredestein-renner
kwam voor zichzelf op en hield wellicht daarom het tempo strak en droog. Hij
dacht alleen maar aan een goede klassering en had er daarom dus alle belang
bij dat men „weg" zou blijven. En toch geleek het een heel lange tijd
alsof er nog twee renners, te weten de jonge Cees Bal en de eveneens
formidabel marcherende Jaap Schelling, zouden aansluiten. Ze kwamen tot op
minder dan honderd meter, maar altijd weer bleef de kop van vijf vooruit.
Terwijl er op dat moment echt niet zo hard gefietst werd en het spel der
aftakeling onderling al in een eerste stadium was getreden. Het was meer dan
duidelijk: voorin zat het niet helemaal lekker. Er zat een enorm brok
„kuiperij" in. Klaas Balk en Tino Tabak reden elkaar duidelijk op het
wiel. En naarmate de eindstreep in zicht kwam, spitste deze strijd zich
steeds verder toe. Tabak, die neigingen heeft om beroepsrenner te worden,
begeerde net zozeer een overwinning als zijn rivaal, die „op papier" de
meest snelle benen met zich droeg. Wellicht zou het tussen hem en Rink
Cornelisse gaan omdat ook van de Amsterdammer bekend is dat hij zeer rap kan
aankomen. Vraagstukken dus
Heeringa en Cornelissen. Vooral de laatste wekte de schijn alsof hij er na
zijn toch wel stevig leiden „doorzat". Hij liet het bakkeleien rustig
begaan, forceerde zich geen moment en ... sloeg toen keihard en genadeloos
toe. Op een wijze zoals een roofdier zijn prooi bespringt, op een manier die
zonder meer respect afdwong. We schreven reeds
dat het lang, zeer lang duurde voordat deze zo jammerlijk verregende Ronde
van Gelderland naar een beslissing werd gevoerd. De eerste demarrages
waren namelijk alle gesmoord, misten de vernietigende kracht om succesvol te
kunnen zijn. Toch waren het Klaas Balk, Wim Kelleners, Jac van Hoek, Gezinus
Hoven en de toen al aanwezige John Cornelissen (zelfs een lekke band in de
buurt van de Posbank weerhield de altijd uiterst verzorgde „Nimweger"
niet) die de aandacht op zich vestigden. En achteraan, waar wij Hans
Hanswijk, Bennie Groen, Johan Westerweele, Gerrie van Gerwen, Nico den Hertog
(broer van Fedor), Jack Groeneveld en vele, vele anderen zagen
“platvallen", deed ons ook het rijden van Henk Rossen uit Alverna
bijzonder veel. Door een valpartij was hij los komen te liggen, maar sterk
rijdend sprong hij van groep naar groep, om helaas in het verdere verloop
verloren te geraken in de strijd die toen voor Laag Soeren ( Dat hele spul
kwam na een verwoede slagwisseling bijeen.Werd op de Posbank samengedrukt tot
een compacte massa.En al staken daar vooral Kneteman, maar ook Jurriaans en
Balk, Bal, Kettenis en Diepeveen het vuur bij herhaling aan de lont en
probeerden Bakker, Blom en Niemeijer het in de buitenwijken van Arnhem
eveneens, het was allemaal tevergeefs. Evenals de uithaal van Tabak,
Leferink, Cardol en wederom Balk, die voor de eerste doorkomst van Otterlo ( En al plensde de
regen alsmaar neer en reed het gezelschap, dat door vele lekke banden, wat
slippartijtjes enzovoorts heel wat manschappen verloor, steeds meer op huis
aan, niemand scheen de kans te krijgen. Want Jurriaans (altijd aan de spits
te vinden), Diepeveen, Meijer, Liebrechts en nogmaal Balk moesten zich na de
inleiding van eerstgenoemde bij Barneveld ook weer laten inlopen. Totdat, ja totdat
Rink Cornelisse ineens met de moed der wanhoop zijn kans ging en de juiste
cijfercombinatie wilt te vinden. Met Balk, Tabak, Heeringa en Cornelissen.
Allen die daarna nog hemel en aarde hebben bewogen om een verandering aan te
brengen (we releveren het onvermoeibare werk van Bal, Van Hoogstraten,
Pennings, Luppers, Kettenis, Van Steenis, Schelling en in het bijzonder van
Gerrit de Wit) bleken duidelijk te laat aan het „station". De enige
goede trein was vertrokken. Zelfs ook bij de overweg in Assel, waar men maar
net onder de spoorbomen kon doorkomen ... Amateurs: 1. J. Comelissen, Nijmegen, Ploegenklassement: 1. Militair Team 22 pnt.; 2. Batavus-Vredestein 36 pnt. ; 3.
Caballero A 39 pnt. ; 4. Ketting-Didam A 49 pnt. ; 5. Trico
Noble-Acifit-Accu's 62 pnt. RONDE VAN
LIMBURG (30 mei).1970 Een solo om nooit te
vergeten SUPERIEURE OVERWINNING VAN FEDOR DEN
HERTOG IN RONDE VAN LIMBURG Kritische
geluiden ten opzichte van Fedor den Hertog werden de laatste tijd opgedist.
Waarom ambieerde het Amstel Bier paradepaardje geen prof-licentie ? Waarom
sloeg hij aanlokkelijke aanbiedingen af? Hoe kwam het dat dit talent zijn
opmerkelijke successen van internationaal topformaat vrijwel allemaal in het
buitenland inde? Deze vragen werden gesteld, werden hier schouderophalend,
elders “keihard" van een antwoord voorzien. Een amateur die meer
verdiende dan een prof, een „liefhebber" die hogere startgelden
(reiskosteng) toucheerde dan een gearriveerde coureur in de betaalde sector.
De critici vergaten zelfs Fedor's wapenfeiten in Engeland, in Duitsland, in
de Grand Prix des Nations, in Frankrijk en noem maar op. De critici dachten
niet meer aan Fedor's levensgevaarlijke verwonding in de buurt van Luik, aan
de naweean hiervan, aan zijn sprankelende rush in het nationaal kampioenschap
op de Beeker Adsteeg, aan de lof van echte deskundigen in buitenlandse
vakbladen. Velen meenden in de rustige Fedor, een jongen met goede
omgangsvormen, uitsluitend de zwaar betaalde amateur te zien, een
buitenbeentje. Dat de van beroep
electrician zijnde Fedor - werkt halve dagen - een graantje meepikt, mag
niemand hem kwalijk nemen. Het amateurisme van Avery Brundage bestaat niet
meer, zelfs niet in en tijdens de Spelen, die onder supervisie van deze
Amerikaanse multi-miljonair worden opgevoerd. Een ander facet is zeker
gewichtiger, een opmerking die slaat op de prive inzichten van deze fietsende
wonderknaap. Geen mans heeft het recht om Fedor te dwingen een status aan te
nemen, die hem niet aanstaat. Niemand. Fedor zelf moet beslissen of het
beroepsmilieu hem ligt, of hij geeigend is voor een rol in dit bedrijf.
Wanneer Fedor de innerlijke overtuiging heeft dat hij bij de profs, in een
louter op de commerce ingestelde merkenploeg, niet kan gedijen, dan is dit
zijn zaak. En wanneer Fedor besluit om amateur te blijven, om straks een hem
liggend “burgerbaantje" te accepteren, dan moeten we daar vrede mee
hebben. En ook dan moeten we zijn talenten, zijn prestaties aan het
wielerfront en zijn erelijst, niet geringschattend bekijken. Neen, ook dan
dienen we met de grootste lof van zijn verrichtingen te gewagen. Fedor den Hertog
heeft wel de Toboga-beker in zijn prijzenkast staan, tot voor enkele weken
had hij nog geen Nederlandse klassieker gewonnen. Kennelijk weer een reden om
de wenkbrauwen te fronsen, een kritiek voor Fedor kennelijk ook een motief
om een van onze zwaarste klassiekers, de Omloop van de Kempen, te gaan
beheersen. Na dit „exploot" volgde de Ronde
van Limburg. Evenwel Herman Krott was met zijn Amstel Bier-equipe in
Frankrijk, een team zonder Den Hertog, die echter als individueel inschreef
en zonder enige hulp of bijstand een uniek wapenfeit ging verrichten. In een
Ronde van Limburg die lastiger was dan ooit. Want ditmaal
hadden de “Bergklimmers" uit Stein voor een traject gezorgd, dat met de
beste buitenlandse parcoursen kon wedijveren. Geen lange, vlakke aanloop,
direct - na En in deze zware
Ronde van Limburg, op al die stijgingen, reed grootmeester Fedor den Hertog,
naar een knetterende victorie. Wanneer we Fedor niet een beetje kenden,
wanneer we geen weet hadden van zijn kijk op de wielrennerij en zijn
interesse voor het gewone maatschappelijk leven, dan hadden we de aanduiding
“grootmeester" beslist niet gebruikt. Wetend dat Fedor met twee benen op
de grond blijft staan, wetend dat hij niet naast zijn schoenen gaat lopen en
dat hij het betrekkelijke van sportroem tot in de puntjes inziet, zetten we
dat woord wel op papier. Want Fedor den
Hertog reed inderdaad als een grootmeester over de Limburgse heuvels, dat
traject was zijn domain. Hij reed een briljante solo van meer dan Organisatorisch
zat deze Ronde van Limburg piekfijn in elkaar. Dat een renner die pech kreeg,
niet meteen een materiaalwagen in zijn buurt had, was niet te verhelpen. Het veld viel dra
in brokken uiteen, na Na Stuk voor stuk
gaven we die jongens een pluim, we zagen ook de speelsheid waarmede Fedor den
Hertog verder peddelde, we hadden toen al zo'n voorgevoel dat de latere
triomfator een solo in zijn gedachten had. En al was Jo van Pol actief, al
streed Jan Spetgens energiek en was Wim Bravenboer een sta-in-de-weg, toch
ging toen al duidelijk de voorkeur naar Fedor uit. Hij was de gangmaker, ook
de dominerende coureur. Door zijn stijl, door die speelsheid, rijdend op
pure klasse. Wie we voorts met welgevallen bekeken? De jonge Gerrie Kneteman:
dapper en pittig, met de handen op het stuur de obstakels nemend, terugkomend
wanneer hij - b.v. op de Cauberg en de Hulsberg - eventjes word afgehaakt.
Een knaap die een belofte kan betekenen, gezien zijn tret en zijn brio, zijn
dadendrang en wil. In Meerssen, op
de Raarberg, hadden de vluchters 30 sec. Een troepje nu zonder Siega, die was
afgehaakt en intussen moesten de achtervolgers het zonder Ferry van der
Vleuten en Peter Legierse stellen (staakten), ook zonder verdere tientallen
gelosten. Het heeft weinig zin om hen te releveren, dat waren voordat we
Schimmert bereikten (na Het decor
wisselde, aanvankelijk niet vooraan, wel bij de jagers. Op weg naar Vijlen ( Na Indrukwekkend de
vlucht van Den Hertog op de “Koning van Spanje" ( Een pracht Ronde
van Limburg, een groot winnaar. Fedor den Hertog overklaste alles, was
volstrekt superieur. BRON:Gerard
Sillen Amateurs: Ploegenklassement:
1. Mars-Flandria 15 put.; 2. Tegelhandel Jan van Erp 32 pnt. ; 3. Trico
Noble-Acifit 37 pnt. ; 4. Ovis A 38 pnt. ; 5. Caballero 48 pnt. RONDE VAN
MIDDEN NEDERLAND (3 juni).1970 PASSIEVE GER HARINGS
SLOEG TOE IN DE LAATSTE METERS De prijzen,
vooral de eerste, liggen nog altijd op de meet. Onderweg kan men een grootse
indruk achterlaten, waardoor uiteraard een wedstrijd in een bepaald decor
wordt gestoken, aan of liefst net even voor de streep ligt vaak het absolute
psychologische hoogtepunt. Vooral wanneer men met een groepje vooruit zit en
de kansen zodanig tegen elkaar werden afgewogen, dat bij voorbaat de voorkeur
naar iemand uitgaat, die door inzet, door persoonlijkheid - ook door reeds
geleverde prestaties in het verleden - zonder meer als favoriet moet worden
aangezien. In de
vijfmanskopgroep, bestaande uit Arie Hassink (animator), Hennie Kuiper, Wil
Luppers, Ger Harings en Wim Bravenboer, bezat laatstgenoemde inderdaad het
extra plusje. Temeer omdat „den Brav" op enige piste-ervaring kan
bogen. Opgedaan vorig jaar toen hij meer dan eens op de baan van het
Olympisch Stadion aan de slag ging. Daarom kan het
welhaast niet anders of ook in Utrecht, op de bijzonder mooie “straak"
van Galgenwaard, zou hij wellicht tonen de zaak volledig in zijn hand te
hebben. Edoch ... na zijn binnenkomen op kop, stokte er wat aan zijn
demarrage, hij geleek vast te zitten. Geen pure macht meer te bezitten en
toen, ja toen was het voor de tot dan toe grotendeels passief rijdende Ger
Harings nog slechts een peuleschil. De jeugdige
renner van Ton Hofland's Caballero-rijders herhaalde daarmede hot
„kunststuk”van 1967, toen hij de destijds alle duivels ontbindende Leo
Duyndam in de laatste meters van het nationale wegkampioenschap beteugelde.
Nu moest Wim Bravenboer hetzelfde lot ondergaan. Op een wijze die misschien
niet bepaald sympathiek aandoet, maar gewoon volledig bij het type renner,
zoals Ger Harings is, past. Ondanks zijn talenten, is de man uit Scheulder
nog altijd niet een ware “hoogvlieger" geworden. Wat niet wegneemt dat
hij bij tijd en wijle toch ook zijn neus aan het venster kan steken. In de
Zeeuwsvlaamse Omloop heeft hij dat het vorig jaar gedaan middels een lange
solo (zonder resultaat overigens), in de jongste Ronde van Gelderland maakte
hij na pech een gat dicht, wat zonder meer zijn beslist aanwezige aanleg
blootlegde. In deze 16e Ronde van Midden-Nederland, goed en strak
georganiseerd door UW & TC De Volharding, was Ger Harings toch ook weer
de laatste die een geslaagde overstap naar de koplopers kan ondernemen. In de
finale zelfs alles en iedereen terughaalde. Maar zich aan de andere kant toch
weer een zekere gramschap op de nek haalde door het rijden aan de leiding,
het willen meewerken om de voorsprong te consolideren of zelfs te vergroten,
met „liefde" aan de anderen overliet. Deze woorden
zullen de impulsieve Limburger niet prettig in de oren klinken. En wellicht
zal men ook in het Caballero-kamp aanvoeren, dat de manier waarop gewonnen
wordt niet zoveel terzake doet. In zekere zin is dat ook zo. Temeer omdat er
ook overwinningen van anderen te releveren zijn, die minstens evenzeer
kritiek verdienen. Dat is echter een chapiter - de ploegentaktiek - waarover
we al eens duidelijk onze mening hebben weergegeven. In het geval Ger Harings
vinden we het alleen maar jammer, dat hij het op deze wijze tracht te doen.
Want er steekt in hem veel en veel meer. Hij behoeft beslist niet alleen maar
de gladde, lepe jongen uit te hangen. Van de
wielrennende Harings-familie (Huub, Jan en Ger) bezit hij misschien het
meeste. En als hij in de beslissende fase gewoon zijn werk had gedaan, was
wellicht zijn sprintje nog scherper, nog gepolijster geworden. De praktijk
leert en leerde dat onomstotelijk. Het ligt in zijn bedoeling eerlang beroepsrenner
te worden. Daarbij zal hij, om door te stoten, bij herhaling uit de schulp
moeten kruipen. Moeten willen en durven koersen en wij zijn ervan overtuigd
dat Ger Harings dit kan. Misschien zelfs
op een manier die men tot nu toe niet voor mogelijk had gehouden. De Ronde van
Midden-Nederland, in vroeger jaren het evenement dat altijd voorbehouden was
voor de Tweede Pinksterdag, is met het verschuiven naar de woensdagmiddag in
een geheel ander vlak gekomen. Ook qua parcours, maar daarom zeker niet
minder van kwaliteit of inhoud. Persoonlijk beleven wij dit evenement altijd
tot en met. Nog gesterkt door het feit dat er altoos “koers" op te
tekenen valt. Er zit van alles in opgesloten. Vlakke weg, veel dijken, wat
klimmetjes en speciaal de aankomst op een wielerbaan, waarbij het zo verwachtingsvol
naar het poortje blikken een geheel aparte sfeer met zich brengt. Dan is de
spanning te snijden, dan wordt men volledig betrokken bij hetgeen er zich in
de laatste meters afspeelt. Niet dat dit
mooier of beter is dan hetgeen er onderweg, in de tocht over Eveneens van
wegkampioen Ben Janbroers, bij wie het allemaal nog niet zo lukken wil. Hij
keerde met Herman Gorter, Gerrie de Leeuw, Jan van Schuppen (geen :
“pantertje" nog Veenendaler) en Ted Blom zo maar om. Had er reeds genoeg
van voordat de koersvlam werkelijk was ontstoken. Waarom
eigenlijk? Want op dat moment zag het
er zeker niet naar uit dat de inmiddels geformeerde kopgroep van 23 renners
definitief op het voorplan zou blijven. En later, veel later, na de tweede
passage van de sluis bij Beusichem ( Hassink, na zijn
optreden in het Franse Circuit des Mines wat teruggevallen wegens ziekte
(bloedarmoede) maar nu weer kiplekker, wilde wel. Hij trok in het Betuwse
Elst naar de reeds gedemarreerde Luppers, Cees Frijters, Nanno Bakker, Rink
Cornelisse, Hennie Kuiper en Wim Bravenboer, die als de man van deze uitval
kon worden aangemerkt. Arie Hassink's sprong kwam precies op tijd. Evenals
trouwens van ... Ger Harings, die er net voor de Grebbeberg alleen ook nog
bijkwam en daarmede zonder enige tijjfel zijn meest sprekende wapenfeit van
de dag verrichtte. En bijna had die
toch wel kwaliteitsvolle kopgroep, waarin vooral de jeugd zo sterk
vertegenwoordigd was, nog meer versterking gekregen. Want Wimke Prinsen en
John Cornelissen, de man die zoveel van „klassiek" houdt, produceerden
een zeer mooie achtervolging. Kilometers en kilometers lang, op slechts 15
seconden blijven hangend echter. Ze zakten ondanks hun sterke aandringen toch
weer terug. In het inmiddels geslonken en flink uitgedunde peloton, dat Peter
van der Kruijs na een lekke band weer prachtig had zien terugkomen. Voorgoed
verloren in de massa, die zelf geen enkele poging meer ondernam om nog een
ander aanzicht aan te brengen. Gemakkelijk
pedaleerde de Needenaar Arie Hassink, verbluffend echter Wil Luppers. Het
vloeit hem als 't ware uit de benen. Samen zorgden zij er voor dat Frijters
(is de man uit Zegge nog aangekomen), Nanno Bakker en Rink Cornelisse moesten
afhaken. Bravenboer en Kuipers waren evenwel zo attent dat zij gelijk
meegingen en toen, ja toen ... kwam die dekselse Ger Harings toch weer alleen
zijn opwachting maken. Nu moet gezegd worden dat hij op dat moment nog het
meest fris zat, dat hij letterlijk nog geen trap teveel had gegeven, dat hij
wel degelijk een kans rook. De anderen misten
daarbij ook de werkelijke „punch" om deze lastige klant kwijt te spelen.
Bravenboer, de man met de allermeeste routine, had het gevaar al lang zien
aankomen. Beet Kuiper, Hassink en Luppers toe dat zij zo maar door moesten
gaan. Ze zouden er wel achter komen. Harings trok zich van dit alles niets
aan, reageerde op iedere sprong en zorgde -toch wel bekwaam - dat hij als
tweede de baan op kwam. Het was toen niet zo moeilijk meer, neen, zelfs
gemakkelijk ... Amateurs: Ploegenklassement:
1. Amstel Bier 18 pnt. ; 2. Caballero 20 pnt. ; 3. Trico Noble-Acifit Accu's
27 pnt. RONDE VAN
MIDDEN-BRABANT.(19 september).1970 'Kopklas'
nieuwelingen herbergt vele talenten. . : . Ronde van
Midden-Brabant verstevigde Bas Hordijk's entree De Nederlandse wielersport
behoeft zich wat de aanwas van jonge, beloftevolle amateurs betreft, ook voor
1971 geen zorgen te maken. Zonder nu maar direct te willen beweren dat die
formidabele kleppers bij de tweedejaars nieuwelingen ook bij hun stapje
hogerop wederom aan het bewind zullen komen. Want er zijn nogal wat
voorbeelden dat de toppers bij de grotere broers (amateurs) werden weggereden
en dat zij die „maar" tweede, derde of vierde prijzen bij de
nieuwelingen konden grijpen, dikwijls de mannen werden waar het ,groeiproces
in prestaties" alsmaar doorging. Daarmede willen
we niets afdoen aan de formidabele psychische en fysieke kwaliteiten van de
jonge Rotterdammer Bas Hordijk, die in de nieuw gecreeerde Ronde van
Midden-Brabant afgelopen zaterdag zijn 29e (!) overwinning van het seizoen
behaalde en trouwens ook in de Kleine Ronde van Midden-Nederland - medio juni
- reeds bewezen had het grote werk aan te kunnen. Hordijk, een prachtig
gebouwd atleet, is een coureur in hart en nieren. Maar hij is ook het zo- en
zoveelste talent dat zich aandient. Gelukkig maar dat een bekwaam en
verstandig vakman als Herman Krott hem volgend jaar onder zijn vleugels
krijgt ... Ja, het is al
enige maanden geleden dat we met de tegenwoordig in Dongen woonachtige en
daar prima zaken doende Jasper Bouma van Cycles Jabo de afspraak maakten om -
als het enigszins uitkwam - naar “zijn" nieuwelingenklassieker te komen
kijken. Inderdaad bestaat officieel de benaming “nieuwelingenklassieker"
niet, maar dat is eigenlijk net zo onlogisch als het feit dat vele, uitermate
zwaar van inhoud zijnde van stad tot stad-wedstrijden voor amateurs het
predicaat klassieker moeten missen. Trouwens in de direete wielersport, in
het milieu, spreekt men van klassieker. Voor alles wat lang en lastig is,
voor alles wat veel meer vergt dan het ,vliegen" over een
stratenparcours. Daarom was dit
enigszins provisorisch, maar daarom juist zo verkwikkend, in elkaar gezette
evenement van WC De Jonge Renner uit Oosterhout, van Jasper Bouma uit Dongen
in het bijzonder, iets aparts. Er hadden maar liefst dertig verenigingen,
afkomstig uit geheel Nederland, aan de gastvrije uitnodiging gevolg gegeven.
Het is niet overdreven om te stellen dat de allerbeste nieuwelingen - renners
die volgend jaar moeten overstappen - naar de Dongense Posthoorn waren gekomen.
Om zich daar te storten in een koers, die er niet om loog en die hun entree
bij de amateurs volgend jaar een heel wat steviger basis verschaft. TEMPOSLAG Het prachtige
najaarsweer - nagenoeg bladstil en volop zon - waarborgde reeds voor de start
de mening dat het verschrikkelijk hard zou gaan. Dat het, ook al omdat er
niet met een derailleur gereden mag worden en men gebonden is aan een vast
verzet, wel als een klonter bijeen zou blijven, met slechts incidenteel een
paar echte durvers. Slechts voor een deel is deze veronderstelling
uitgekomen, want ondanks de hevige temposlag - zo'n En dan plots bij
het ingaan van de tweede omloop over Dongen, Oosterhout, 's-Gravenmoer,
Waspik, Sprang-Capelle, Dongen, Loon op Zand, De Moer en weer Dongen een heel
interessant kopgroepje. Geleid door een zekere Bennie Liebregts uit Vlijmen.
Een renner, die misschien wel de grootste „toekomst" in zich heeft.
Liebregts bezit namelijk dat onvervalste, onontbeerlijke karakter, rijdt met
koersdrift en zeker niet graag op andermans wiel. Met Johan Lesker (Almelo),
een verwoed premiejager, Jacques Smeets, Rob van Dijk, Nico Rinkel en
mede-favoriet Theo Smit uit Halfweg dreunde dit zestal naar een voorsprong
van meer dan een halve minuut. Waren de andere sterke broeders in het
peloton, zoals een Jan Raas, een Bas Hordijk, Ad Dekkers, Kees van Bragt,
Jacques Spronkmans en Tonny van Hintum dan toch bij verrassing genomen? Het peloton kwam
nader en nader. Op een bijna sluipende manier. Met een gelijkmatige
pedaalslag. Vooraan echter bijna altijd de markante figuur van Jan Raas, die
het jonge Zeeuwse wielertalent ook al zo bijzonder uitdraagt. Achteraan een
door tegenslag achterop geraakte Jos Voesenek, die zijn benen als een machtig
draaiende machine rondtolde. In de kopgroep evenwel opnieuw een flits van
alweer Ben Liebregts die zich met Johan Lesker niet gewonnen wilde geven,
ofschoon deze laatste in de beslissende fase - waardoor eigenlijk? - toch
moest loslaten. INTIMIDATIE ? Wat gebeurde
namelijk? Henk van Hulten uit Udenhout had als eerste succesrijk de sprong
van het peloton naar de oorspronkelijke zes koplopers volbracht, zag toen
hoe het tweetal Liebregts-Lesker wegging en hoe Raas en Spronkmans er in een
strakke wip naar toe trokken om vervolgens het vlammende tussensprintje van
Bas Hordijk te bewonderen. De rest van de koplopers werd totaal door de groep
overspoeld, zij het dat Kees van Bragt in de allerlaatste kilometers nog
alleen de kloof trachtte te overbruggen (vergeefs) naar de vijf “kopklas"-nieuwelingen. Daarbij deden
Rass, Van de Wakker, Liebregts en Spronkmans qua kopwerk niet voor elkaar
onder. Hordijk deed er ook wel aan mee, maar zeer beslist niet “gretig".
De wetenschap van zijn verraderlijk sprintje gaf hem reeds zekerheid.
Bovendien weet hij - en dat pleit allemaal voor hem - zijn tegenstanders te intimideren.
Zeker als het op de eindmeters aankomt, want hoe is het anders mogelijk dat
Jacques Spronkmans - toch ook niet de eerste de beste - plots zijn “houdgreep"
liet vieren en Hordijk aan de “slotkant" van het trottoir vrije
doorgang verleende? Een goeie zit er
niet altijd tussen, die laten ze er ook altijd tussen. Bas Hordijk, de
wegkampioen van dit jaar, heeft deze kennis bepaald in de wieg reeds
meegekregen. Dat bestempelt hem toch tot zo'n uitzonderlijk goede. Vasthouden
zo'n talent, 't is zeldzaam! Nieuwelingen: 1. B. Hordijk, Rotterdam, RONDE VAN
MIDDEN-NEDERLAND (12 juni).1970 Nieuwelingen: 1. B. Hordijk, 2. W. Albersen, RONDE VAN
MIDDEN-ZEELAND (6 juni).1970 Cees Priem priemde hard in Ronde
van Midden-Zeeland Lange tijd heeft
het er naar uitgezien dat de Internationale Ronde van Midden-Zeeland dit jaar
geen vervolg zou kunnen hebben. Allerlei factoren speelden daarbij een
voorname rol. Maar de wakkere Zeeuwen, ook buiten de sport om meer dan eens
voor noodsituaties geplaatst, lieten zich toch niet kennen. Weliswaar moest
er een soort chirurgische ingreep gedaan worden en daarom stapte men af
van-het tweedaagse evenement, dat in het verleden beslist aan de
verwachtingen voldeed, maar voor het overige eigenlijk alleen maar bijzonder
veel geld kostte. Ook wist men het internationaal geannonceerde ditmaal
buiten beschouwing en na het verloop van de jongstleden zaterdag verreden
editie, hebben ook wij niemand in het uitgelopen Goes kunnen beluisteren die
nu perse de buitenlanders miste. Het is al net als
met Olympia's Ronde van Nederland: op een enkele uitzondering na, worden er
naar Nederlandse wedstrijden toch alleen maar tweede, derde of zelfs vierde
soort renners afgevaardigd. Die aan welke organisatie dan ook, een slok geld
kosten en eigenlijk op generlei wijze datgene terugbrengen waarvoor zij “kost
en inwoning" krijgen. En toch zou het
Comite „Internationals Ronde van Midden-Zeeland" dit jaar maar heel
blij zijn geweest indien er inderdaad enkele buitenlandse ploegen hadden
deelgenomen. Alleen al om het feit dat men hoegenaamd geen vaderlandse
formaties aan het vertrek kon krijgen. Deels omdat diverse ploegen nogal
“gehavend" zijn door uitzendingen naar het buitenland, deels ook omdat
de eerste aanloop van het grote werk - klassiekers en van stad tot
stad-wedstrijden - achter de rug is en de meeste amateurs nu weleens wat
“rustiger" aan willen doen in het criteriumwerk. Waarin bovendien de
deelname door een welhaast absurde overvloed aan premies en extra prijzen,
klassement zus en klassement zo, bonus dit en bonus dat, heel wat lucratiever
is. Midden-Zeeland
moest er de eerste dreun van ontvangen, zat wat datum betreft nogal
ongunstig. Hing wat men noemt aan het bekende zijden draadje, maar trok zich
op aan het trotse provincials advies “Luctor et Emergo". En bleef. Met een
koers, die organisatorisch zeer sterk in elkaar was gezet, qua
deelnemersveld de juiste grootte bezat en qua verloop een regelrechte
“knaller" werd. Misschien wat al
te sterk in handen gehouden door een tweetal ploegen van Trico Noble-Acifit
(A en B). De grootste kracht echter school in het team dat ploegleider Piet
Liebregts vakbekwaam rondom favoriet Cees Priem had opgebouwd. De
talentrijke jonge Zeeuw uit Goes, in stijl sprekend een jonge uitgave van
Eddy Merckx, had - volgens Liebregts - deze hulp verdiend. Voor zijn
vele werk in Olympia's Ronde van Nederland. “Voor wat hoort wat" en
daarom werd daags voorafgaand aan Midden-Zeeland een plan de campagne opgesteld.
Priem, de begenadigde, kreeg het “opperbevel" over Wim Bravenboer, Sjef
van der Burg, Frans van de Ruit, Peter van der Kruijs en Peter van den Donk.
Allemaal renners die bekwaam genoeg zijn om zelf de zege af te dwingen.
„Maar," zo had Liebregts beslist, ,ditmaal wordt er - mits hij
natuurlijk goed rijdt - alleen maar voor Cees Priem gereden." Daarbij mogelijk
tevens denkend aan de komende “scheiding" tussen Trico Noble en Acifit,
door interventie van de KNWU nu verschoven naar het eind van dit seizoen.
Waarbij Liebregts weliswaar de vrije keus van wie bij wie wil, volledig aan
de renners laat, maar die door een dergelijke daad te stellen meteen een
groot vertrouwen wekte bij Priem. Bij de jonge knaap op wie heel Zeeland
hoopt en in wie mogelijk een toekomstige „vedette" steekt. De kunst van
,geven en nemen" is niet iedereen gegeven... En daarom klopte
het allemaal. Precies zoals men het wilde. En nu moet men niet denken dat
deze overwinning zomaar werd gegeven. Want de ploegen van Clarijs-Braat,
Mann Toyota, Caballero, in het bijzonder Jan van Erp's Tegelhandel (met een
door zware studie voor zijn eindexamens nu logischerwijze wat terugvallende
Martin van Hoogstraten, verder met Henk van der Laar, Henk Botterhuis en ook
Michel van der Heijden) alsmede alle anderen van het omstreeks honderd man
tellend gezelschap, hadden uiteraard allemaal pijlen op hun boog. Bovendien wisten
zij dat het zwaar, erg zwaar zou worden. Een brandende zon, een felle droge
wind en dan het in Zeeland altijd aanwezige “keren en draaien" op de
enge binnenwegen van Zuid-Beveland en Walcheren (wat is het daar toch een verduveld
mooie streek) zouden genoeg problemen scheppen. Vanaf de eerste tot en met
de laatste kilometer. Reeds in de
beginfase werd dat onderstreept, want er viel weer een heel regiment
“lossers" te noteren. Vooraan echter een schuchtere poging van Ton Damen
en Guide Paridaen, van wat later Juul Bruessing, Perry van der Vleuten, die
bij het tweetal aansloten. Maar het stelde allemaal nog te weinig voor. Er
kwam dan ook een hergroepering en dat demoraliseerde Bruessing zo, dat hij
in Oudelande plots een zijweg insloeg en het voor de rest goed vond. Onder langs de
hoge dijk van de Westerschelde, op weg naar Driewegen, meldde speakende
motorordonnans Jo de Haan (de ex-coureur, die eens Parijs-Tours won en vele
andere grote resultaten wist te behalen, kweet zich prima van deze taak) dat
Henk van Hooydonk, Henk van der Laar en Jan Huisjes ineens voorop zaten. Wat
verderop steun kregen van Henk Botterhuis en Aad van den Hoek en dat toen,
nauwelijks In die periode
liet Ger Harings, de winnaar van Midden-Nederland, nog eens zien dat hij als
het moet, echt wel koersen kan. Na een lekke band werd hij opgewacht door
ploegmaat Jorn Cornelissen. Maar hoe de man uit Nijmegen, dit jaar liefst
winnaar van en de Ronde van Gelderland en de Ronde van Overijssel (nu geen
streep meer rijdend) ook van de allerbeste gedachten bezield was om Harings
steun te verlenen, hij werd zonder pardon afgehaakt. Losgefietst door de man
die in de Utrechtse contreien weer zo vreemd en weinig sympathiek had
gereden. Harings wordt - naar de berichten luiden - een dezer dagen
beroepsrenner. Misschien dat hij daarom nog eens een “echt" stukje
koersen ten beste gaf. Maar ... helaas, ondanks zijn werkelijk formidabele
inzet, kwam hij te laat. Het grote spel was al aangevangen, de strijd was
volledig losgebrand. Met wat lossers
en nieuwe figuren in de kopgroep, trokken namelijk vijftien durvers vlak voor
Nieuwdorp weg. Dat waren Theo van Poecke, Henk Stander (een mannetje geknipt
voor ploegachtervolgen), Wim Evertse, Ko Tolhoek (later dom genoeg drinken
uit publiek aangenomen en daarom uit koers gezet; overigens had een officiele
ravitailleringspost in deze bloedhete lange koers geen overdadige luxe
geweest), Jan Aldershof, Rink Cornelisse, Aad van den Hoek, de Engelsman
Thomas Grant, Peter Vonck en Cees Bal (in de slotfase door een val wreed
uitgeschakeld) en dan een complete zwerm “colorado-kevers" van Trico
Noble-Acifit, te weten Wim Bravenboer, Sjef van der Burg, Peter van der
Kruijs, Frans van de Ruit en ... Cees Priem. Daarmede was de
opzet nog niet geheel voltooid. Er zaten nog teveel kapers op de kust, doch
het steekspel, geraffineerd in elkaar gestoken door Trico Noble-Acifit, zou
nog een vervolg krijgen. En hoe! De lange Peter van den Donk moest gaan. Met
Peter van der Kruijs en de bijzonder fraai roulerende Engelsman Thomas Grant.
Het drietal had in een ommezien dertig seconden en al probeerde Theo van
Poecke daarna aansluiting te vinden; hij werd door Wim Bravenboer, die
overigens nog flink „door" kwam te zitten, heel netjes gezelschap
gehouden. En zo strandde ook Henk van der Laar. Ineens echter, ter hoogte van
het Veerse Gat, spoot Cees Priem uit de rijen. Hij kreeg vrij mandaat,
misschien zelfs opdracht van zijn in de groep nog aanwezige makkers. Vooraan
werden Van den Donk en Van der Kruijs door Liebregts gewaarschuwd. Zij
moesten tegen de bolderende wind maar liever wachten. Afstoppen, opdat Priem
kon komen. De kwieke Zeeuw had er niet veel tijd voor nodig, hij gleed bij de
anderen en kon zowaar meteen het zware werk mee helpen verstouwen. Bij dit
alles zat het er dik in, dat Grant, net als kortelings zijn landgenoot Phil
Edwards in Bladel, “in de molen" zou komen. Hij, de onervarene, beging
zelfs de fout om ook zelf nog aan de leiding te willen rijden. Even door
Wemeldinge heen, plaatste Van den Donk een „schijnaanval". Werd volgens
de verwachtingen door Thomas Grant weer achterhaald en toen, ja toen
“mocht" Priem. Demarreren
volgens het boekje, gaan winnen volgens een volkomen aanvaardbare theorie. Amateurs: Ploegenklassement:
1. Tricot Noble-Acifit 13.54.06, 2. Clargs-Braat 14.05.24, 3. Mann-Toyota
14.10.28, 4. Van Erp 14.15.28. RONDE VAN
NOORD-HOLLAND (11 april).1970 Zilveren
Ronde van Noord-Holland kwam last op gang... GEROUTINEERDE
TINO TABAK MAAKTE GEEN FOUT Neerlands oudste
klassieker voor amateurs, de Ronde van Noord-Holland, is weer verreden. Voor
de 25e maal en opnieuw kon er aan de werkelijk imposante erelijst een naam
worden toegevoegd, die er geenszins op misstaat, namelijk die van Tino Tabak
uit Egmond aan Zee. Zeer beslist een goed winnaar, al dienen we direct aan te
halen dat eventueel zijn metgezel Hennie Kuiper uit Denekamp evenzeer voor
een dergelijke kwalificatie in aanmerking komt. Want hij was het toch die
het vuur nogmaals aan de lont stak en met Tabak een „vaarwel" zwaaide
aan Jan Aling, Peter van Stralen, Klaas Balk (reed weer oppermachtig), Jan
Aldershof, Popke Oosterhof en Aad Duyker, aan Rink Cornelisse, Ted Blom en
Frits Schur. Na een koers, die eerst heel laat op gang kwam en pas tussen
Hoorn en Zaandam, oftewel eerst in de laatste 40 kilometers zijn mooiste ontwikkeling
beleefde. Met een uitval van „beul" Aad Duyker en de al even sterke
Frans van de Ruit om het lang daarvoor ontsnapte tweetal Tino Tabak en ...
Hennie Kuiper in te rekenen. Met ook de sterke overkomst van de anderen, met
het steeds verder opdringen van een omvangrijke groep, die door Wim
Bravenboer eerst vijftien seconden later over de eindstreep werd geloodst. Zonder meer het
al te mooie weer - windstil, fletse zon en milde temperatuur - was er oorzaak
van dat deze zilveren Ronde van Noord-Holland, die door Zaanlandsche Wieler
Club „Door Training Sterk" weer piekfijn word georganiseerd, een koers
werd zonder grote geschiedenis. Zonder sprankelende gevechten, al dienen we
wel enige restrictie te betrachten voor de ontwikkeling welke voorbij Medemblik
op gang kwam. En waarbij we onze chauffeur Jan Geldermans (broer van Ab) tot
meer en meer actie maanden om dat alles van nabij te kunnen gadeslaan.
Daarvoor hadden we slechts in een triest opeenvolgende reeks het woord
“val" kunnen optekenen. Van renners die we in voorgaande grote
wegkoersen zo aardig of zo allerbest voor de dag hadden zien komen en daarom
op onze startlijst al een cirkeltje hadden gekregen als de mannen van wie
mogelijk een en ander te verwachten viel. Edoch, voor Juul Bruessing en Piet
Neeskens, voor Peter van den Donk, Louis Westrus, voor de zo ongelukkig
terecht komende Nanno Bakker (kwam later voor een tweede maal ten val en liep
daarbij een nogal ernstig gekneusde hand op), voor Wicher Vlot, voor Matti
Pronk en voor de later heel erg gevallen Peter Legierse (zat toen nota bene
in de eerste gelederen)bracht Noord-Holland meer verdriet dan vreugd. Werden
zij alsmede vele anderen opnieuw geconfronteerd met het feit dat het pad van
een wielrenner niet bepaald over rozen gaat. Ook de door pech
ver achteruitgeslagen Matthijs de Koning en Ben Janbroers zullen daarvan
weten mee te praten. Nauwelijks een week eerder was De Koning de gevierde
man in de Baronie, nu totaal verloren in het niemandsland, waar hij met vele
lotgenoten een vergeefse en hopeloze strijd voerde om zijn naam nog op de
voornaamste lijst te krijgen. Tegen dit enorme tempo - het gemiddelde lag
rond de En toch leek het
allemaal niet zo moeilijk om zich lekker verscholen tussen de wielen te
laten meezuigen, want heel lange tijd bleef het “pak" strak geperst in
deze omstandigheid op het houtje hangen. Met zo nu en dan wat valse rimpels,
die door een demarrage van Roy Schuiten en Frits Schur (allez, den die'je kan
toch wat, zulle!) werden veroorzaakt. Door een ook niets uithalende uitdaging
van Piet Kettenis, Adrie Hooyman en Matti Pronk, die evenals de bijkomende
Nanno Bakker later zo wreed zou worden uitgeschakeld. Evenals trouwens Phil
Edwards de sterke Engelsman, Michel van der Heijden, Nico Hoeve en Melle van
der Meulen, die voorbij Aartswoud ( Dat was een
gezelschap van importantie, vertegenwoordigd door: Wim Bravenboer, Jo van
Swinnen, Sjef van der Burg,Peter van der Kruijs, Ben Jurriaans (de nogal zwak
opererende jury zag de Amsterdammer in de uitslag spijtig over het hoofd),
Ferry van der Vleuten, Frans van de Ruit, Piet Kettenis, Michas Bertou, Aad
Duyker, Matti Pronk, Wim van Dok, Jans Vlot, Peter Legierse, Wim Prinsen, Jan
Aling, Peter van Stralen, Frits Schur, Gezinus Hoven, Jo van Pol, Henk Kruims,
Gerrie Kneteman, Jan Aldershof, Rink Cornelisse, Tino Tabak, Mari van
Venrooy, John Cornelissen, Evert Diepeveen en Ted Blom. Dit uiteraard tegen
de zin van een alles gevende Klaas Balk, die in zijn ziedende
„slipstream" Popke Oosterhof, Hennie Kuiper, Wim Wanders, Jan Bakker,
Arnold Voogt en Jan Spetgens meenam en toen langs de Zuiderzeedijk voor „nog
meer zielen nog meer vreugd" zorg droeg. En omdat er op dat moment echt
niet zo erg hard gefietst werd, konden zowaar ook nog Martin van Hoogstraten
(prima werk), Henk van Vught, Jan de Groot, Albert Hulzebosch, John Meijer,
Ben Groen, Ton van der Valk, Piet van Katwijk, Ger Harings, Jos Dekker en de
weer opvallende Theo van der Loo ook nog de aansluiting volbrengen en
belandde het gehele spel min of meer op het peil „carte blanche". Door
pech werden weliswaar Jo van Pol en de bijzonder overtuigend rijdende Gerrie
Kneteman er nog uitgeschud en maakte Legierse met Pronk, Wanders en De Groot
de val mee die hem een ziekenhuisopname in Enkhuizen bezorgde. Het zat er dik in
dat in deze te omvangrijke groep een nog grotere aftakeling op touw zou
worden gezet. Hennie Kuiper, van wie we al meer goede dingen hebben gezien,
flitste met Tino Tabak weg. Pakte plotsklaps een aantal meters waar de rest
tegenaan zat te kijken. Steun van de Kettingploeg behoefde het peloton niet
te verwachten, ook al reed Tabak deze dag dan voor het Militair Team. Maar er
moest toch wat gebeuren, de kloof werd immers breder en breder. Aad Duyker
liet daarom niet langer op zich wachten en samen met Frans van de Ruit opende
hij een jacht die voor Hoorn met succes werd bekroond. Eenmaal volbracht,
geleek dit kwaliteitsvolle viertal de zaak voorgoed in handen te hebben,
vooral toen op een bepaald „timingspunt" ruim anderalve minuut kon
worden geregistreerd. De alarmklok werd echter luider en luider geslagen.
Rink Cornelisse, Ted Blom en Frits Schur doken in het gat, waarin de moedige
Peter van Stralen vergeefs naar enige houvast had gezocht. Jan Aling, Klaas
Balk, Popke Oosterhof, Jan Aldershof en de aanklampende Peter van Stralen
wiekten er spoorslags achteraan en daarmede kwam een jacht op gang die de tot
dan toe zo lauw, maar toch reuze snel verreden Ronde van Noord-Holland
optilde naar het niveau waarop deze aloude klassieker thuishoort. In
Midden-Beemster, bijna dertig kilometer verderop werd de aansluiting een feit
en kon opnieuw het intrigerende spel een aanvang nemen. Met alweer Tabak in
een hoofdrol, kort daarop overgenomen door Schur en een splitsing die Tabak
met Van de Ruit, Schur, Balk en Kuiper vervolgens teweeg brachten. De anderen
jaagden even hard, vooral Popke Oosterhof, die zich evenwel plots oprichtte
en daarmede de inderdaad grote overmacht van de Ketting Didam-formatie nog
meer wapens in de hand gaf. Want als hij het niet deed, wie dan wel. Ze zaten er
namelijk allemaal wat door. Waren aangeslagen door het hoge tempo en de toch
wel verwoede slag welke had geheerst. Echter niet voor Tino Tabak en Hennie
Kuiper, die prompt een nieuw “verbond" sloten en als eerste werkelijke demarranten,
eigenlijk de meeste rechten konden doen gelden. Zij gaven aan deze lange
“vluchtkoers" onbetwist de meeste glans ... Amateurs: 1. T. Tabak, Egmond a. Zee, Verder zaten bij
daze groep de nummers 11, 139, 164 en 175, van wie ons de juiste namen niet
werden doorgegeven. Niet opgenomen doch beslist bij de eerste twintig
geeindigd: Ben Jurriaans, Amsterdam. RONDE
VAN OVERIJSSEL (1 mei).1970 John Cornelissen houdt van
'klassiek' VERREGENDE WEDSTRIJD GEVANGEN IN WURGENDE
GREEP Dat
men wedstrijden beslist niet altijd met een uitlooppoging behoeft te winnen,
onderschreef de 21-jarige Johnny Cornelissen nogeens duidelijk in Rijssen.
Waarmede de 19e Ronde van Overijssel dan toch nog een, zij het verrassende,
ontknoping kreeg. Het werd voor Cornelissen een tweede klassieke zege binnen
acht dagen, want zoals men weet trok de wakkere Nijmegenaar ook in Gelderland
naar een onverwachte, doch zeker aanvaardbare overwinning. Cornelissen
is momenteel in norm, voor zijn doen misschien wel in topvorm. Hij heeft de
kijkers klaar open. Weet precies wanneer hij moet toeslaan en dat is na een
lange rit, waarbij we het woord “afmattend" gevoeglijk weglaten omdat
dit in zoveel Gelderland als in Overijssel beslist niet het geval was, zonder
meer een duidelijk pluspunt. Dat geeft onweerlegbaar aan dat Cornelissen veel
en veel meer bezit dan er eigenlijk tot aan deze twee „exploten" is
uitgekomen. Desondanks zal men hem nog niet tot de werkelijke „toppers"
kunnen gaan rekenen. Daarvoor zal de altijd gesoigneerde Caballero-militair
zelf andere maatstaven aan moeten leggen. Met op sprekende wijze zijn neus -
en het liefst bij herhaling - aan het venster te steken, met zich
duidelijk ,in de deurpost" op to stellen. Uiteraard
telt: gewonnen is gewonnen. Natuurlijk belangrijk en voor Cornelissen in het
bijzonder omdat hij daarmede uit de schaduw is getreden. Hij deed het
bovendien niet eens slecht, want voordat hij in Rijssen zijn vlammend
sprintje produceerde, was de “Nimweger" toch ook nog eens met Tino Tabak
aan de haal gegaan. In een allerlaatste vertwijfelde poging om de
“kluwen" alsnog uiteen te rafelen. Dat mislukte, maar toen de massa,
welgeteld vijftig renners, zich weer om het tweetal heensloot, liet
Cornelissen zich toch niet helemaal in de fuik glijden. Hij bleef voorin,
wetend, hopend en loerend op de kans die hem inderdaad in de allerlaatste
kilometer werd geboden. Daarmede
is eigenlijk het allervoornaamste van deze vlakke, slaapverwekkende race door
het in zware regensluiers gehulde Overijsselse land verteld. Al dienen we
toch beslist wel enige andere facetten aan te halen. Facetten die enkele
vruchteloze demarrages belichten. Van bij voorbeeld de Almeloer Fred Jaarsma,
die zo graag zijn stadgenoten „de komst van de renners" wilde
aankondigen. Van de pas gehuwde Gerrit Leferink, die in Haaksbergen
hetzelfde deed en daarbij assistentie kreeg van de Scheveninger Wim Knoors,
maar toen toch weer gulzig door de “veelvraat", het peloton, werd
opgeslokt. Het
windstille weer en daarbij aansluitend het enorm hoge tempo lieten evenwel
geen avonturen toe. Niet van Cees Swinkels, niet van de later zo volledig in
elkaar stuikende Hennie van Zandbeek en Anton de Wit, niet van de vermetele
Bert Boom. Het was niet gemakkelijk en zelfs niet mogelijk. En eigenlijk ook
niet aan de staart, waar zoveel wieltjes waren te steken, dat de
materiaalwagens op een gegeven ogenblik uitgeput raakten. Waar velen gelijk
waren „gezien", daar hebben we er zowaar toch nog enkelen zien
terugkomen. Bij voorbeeld Gezinus Hoven, Nico Duineveld, Henk Nieuwkamp zelfs
tweemaal, Hans Egberts (ook twee keer) en ... de geslepen Ger Harings-die
ternauwernood aan de “overkant" kon komen toen hij bij “platrijder"
nummer zoveel, de door tegenslag gelouterde Klaas Balk, wegsprong. En dan
hebben we ook het kilometerslange zwoegen van de wielrenner-„journalist"
Wim Neeskens gezien, die er net niet kwam. Hij vond in zijn twee
mede-slachtoffers Hans Roelofs en Ger Bruggenaar te weinig inspiratie, kon
zijn superlatieven voor deze dag wel in de kast laten. Evenmin
plezier aan zijn bij herhaling aanhaken en weer loslaten beleefde de jonge,
toch wel wat hebbende Harrie Beurskens uit Tegelen. Met Klaas Koot, die
helaas gelijk kon stoppen, was hij in de buurt van Fleringen ( Zware
klusjes inderdaad. Want Klaas Balk, die in Gelderland de grote man van de
finale is geweest en in tegenstelling tot de door ons van een dergelijke eer
voorziene Rink Cornelisse de beslissing forceerde, heeft in Overijssel ook
moeten ondervinden hoe ontzaglijk moeilijk het toch wel is om naar het
peloton terug te rijden, wanneer men op een ongelukkig moment lek rijdt. Ook
hij heeft er vele, vele kilometers voor moeten knokken. Soms op minder dan Het
meeste werk kwam ontegenzeggelijk op de schouders van Tabak. Hij bezit,
bogend op grote routine en een onverzettelijke wil om goed te presteren, dat
ondefinieerbare wat hem tot een. pur sang wegrenner bestempelt.
Een renner, die het bij een mogelijke overstap naar de profs wellicht niet
eens zo gek zou doen. Enfin,
daarover zal Tino zich nog eens terdege moeten beraden. Komt tijd, komt raad.
Overhaast iets doen brengt veelal teleurstelling. In Overijssel bleek
uiteindelijk ook deze moest om het lijf hebbende vluchtpoging van Van Pol,
Van Kessel, Hulzebosch en Tabak geen waarborg voor succes. Onopvallend tussen
de wielen meegegaan, had John Cornelissen daar een veel fijnere neus voor.
Hij voelde al bij intuitie aan waar de Ronde van Overijssel uit de doeken zou
worden gedaan. Tweehonderd en twee kilometer lang had men de tijd gehad om de
zaak uiteen te rammelen; Cornelissen deed het met Jan Bakker in de
tweehonderd en derde ... En al protesteerde Zaanse Jan omdat hij
“gecoupeerd" zou zijn, met wat meer ervaring zal ook deze weten dat zijn
rivaal gewoon de reglementair volledig toegestane taktiek toepaste. We zien
het hem ook nog weleens doen. De
uitslag: 1. J. Cornelissen, NUmegen, Ploegenklassement:
1. Caballero 21 pnt.; 2. Locomotief-Vredestein 30 pnt. ; 3. Militair Team 32
pnt. ; 4. Peugeot-Michelin-BP 55 pnt. RONDE
VAN TWENTE.(22 augustus).1970 Ook
in Ronde van Twente bleef Ben Janbroers aan het bewind. . . . Klassieke
amateurkoers kende boeiend verloop Het
mag dan zijn dat zowel bij de sponsors als bij de renners de meeste interesse
voor de koersen over de lange adem enigszins verdwenen is (een logisch verschijnsel
na de wereldkampioenschappen), de negende Ronde van Twente heeft er
geenszins onder geleden. Ook de afwezigheid van een Fedor den Hertog en een
Popke Oosterhof viel nauwelijks op, daar er door de renners die nog wel een
klassieker durven en willen rijden, een allerbest spektakelstuk werd
opgevoerd. Een
koers, die reeds vroeg in bepaalde contouren werd afgetekend, daarna steeds
duidelijker werd geaccentueerd en tenslotte een meer dan briljante finale
liet optekenen. Een
naam, die van de Amsterdammer Ben Janbroers, kwam daarin steeds weer zeer
groots te voorschijn. Hij bleef de trom roeren, ging herhaaldelijk en trok
uiteindelijk met een forse demarrage weg. Om door de vinnige Wimke Prinsen
achterhaald te worden en zowaar ook weer de rest van de koplopers bij zich
te krijgen. Net toen dat gebeurd was, ging Janbroers met Prinsen opnieuw aan
voor de allerlaatste eindsprint en greep een nieuwe zeer fraaie zege. Het
is jammer dat de Peugeot-Michelin-BP-renner wat laat in vorm is gekomen. Hij
bleef in het eerste gedeelte van het seizoen en ook halverwege te duidelijk
in de schaduw van zijn werkelijke kennen. Kwam echter na zijn opzienbarende
„putsch" in het merkenkampioen-schap op de Rotterdamse Coolsingel en een
meer dan sprekende overwinning in de klassieke Ronde van Drente met
vervolgens een fraaie derde plaats in de Ronde van Schotland alsnog bij de
definitieve selectie voor het wereldkampioenschap doch bleef daarin net als
alle andere Nederlandse renners “bakken". Toch wilde Ben Janbroers zich
revancheren voor deze laatste vergissing. Althans voor zover mogelijk. Hij
bezit alles om een groot coureur te worden, zal misschien ten opzichte van
zichzelf nog wat meer „karakter" moeten kweken. Temeer daar ook
Janbroers het voor ogen heeft om als beroepsrenner te gaan rijden. In de
Ronde van Twente heeft hij evenwel weer een duidelijk visitekaartje
afgegeven. Het is alleen de vraag bij en door wie dit wordt beantwoord. De
omstreeks honderd en vijftien renners die voor de Twentse rondrit aantraden -
een zeer knappe organisatie van Wielercomite Ronde van Twente - vertrokken
niet bepaald nerveus. Dat is een waarborg voor meestal een goede wedstrijd.
Het kwam ook zo uit want al moest Cor Leunis door pech al spoedig opgeven en
kon Peter van den Donk met een gebroken zadel evenmin verder, de vlam laaide
flink op. Wim Neeskens, Harry Beurskens, Martin Sprakel en de sprankelende
Jan Bloed uit Driel gingen eens aan de haal. Pakten een kleine honderd meter
en brachten met hen demarrage eigenlijk de zaak volledig op gang. Jac van
Kessel was toen al afgestapt, Dick Warner en Jo van Boxtel (een bekende
wielernaam overigens) hadden door pech ook moeten afhaken en konden dus
evenmin meedoen met het kabaal. Want dat er een “ontploffing" op handen
was, dat zat er meer dan dik in. Het was Ben Janbroers die met behulp van
Frans van de Ruit het vuur aan de lont stak ... De
prachtige omgeving van Hellendoorn, na De
slag was geslagen, althans voorlopig. Want al kwamen langs het kanaal naar
Daarlerveen Jan Palland en Frits van Lokven behoorlijk ten val en moesten
Middeljans, Henk van den Heuvel, Jan Hobert en Gerrit Remmelts nog lossen, de
jacht in het peloton was toch veel te lauw. De winst vooraan werd steeds
meer, liep zelfs uit tot bijna drie minuten. Voornamelijk teweeg gebracht
door de overmoedige Knoors, die maar bleef bombarderen en dikwijls gesteund
werd door Dick Groen. Het gevolg van alles was dat Johan Lenferink, Frans van
de Ruit, Gerrit Huisjes, Gerard Aufderhaar, Jan de Groot en Jan Oosterbeek
werden afgehaakt en dat het overgebleven achttal, verzameld door Knoors en
Groen, geen zorgen meer zou kennen. Inmiddels
was achteraan in het peloton echter een ,patrouille" in het leven
geroepen. Onder leiding van Klaas Balk en Tino Tabak, die ook Fred Niemeijer,
Wim Prinsen, Jan Spetgens (wat blijft de man uit Someren toch „hangen",
onbegrijpelijk!), Bart Solaro, Jan Bakker, Mari van Venrooy en de
Australische wegkampioen John Trevorrow (een allerbeste coureur) volledig
interesseerden. Vanwege
het feit dat men steeds verder op het tijdschema inliep, staken de spoorbomen
van De Lutte een lelijke stok in het “wielerwiel”. De kloof van drie minuten
slonk met een slag tot omstreeks een minuut en toen, eenmaal de prooi in
zicht, duurde het niet lang of zeventien renners reden voorop. Zeventien
sterke knapen, die daarna slechts elkaar belaagden, maar van het
“achterland" totaal niets, maar dan ook totaal niets, te vrezen hadden.
De allerbeste kwaliteit zat van voren, ofschoon het plots voor Jan Aling
helemaal gedaan was (in Enschede) en Ruud Hofstede en de moedige Jan Bloed
ook het „lood" in de benen kregen. Het scheelde niet veel of de sterke
“buffel" Wim Knoors overkwam hetzelfde. Maar wat vocht de Scheveninger
verbeten terug. Meer dan 10 kilometer lang “hing" hij op nauwelijks Was
het zo dat bij de samensmelting Jan Spetgens
- jammer toch, dat „de Witte" zo weinig vuur in zich heeft, zijn
manier van rijden doet zo uiterst gemakkelijk aan - met Bart Solaro, Wim
Prinsen, Fred Niemeijer en Mari van Venrooy (terug van ,weggeweest")
direct een plooi wilde trekken, de finale werd er een van de bovenste plank.
Niemeijer, het vinnige spurtertje uit Hengelo, wilde gaan. Prompt sloten Dick
Groen (geweldig rijdend) en Ben Janbroers aan. Bart Solaro, bogend op zijn
grote routine, reed de rest er weer bij. En ging zowaar zelf, na nogmaals
Groen te hebben gecounterd. Toen spoot Jan Bakker uit de rijen. Een beetje
dom van hem, omdat hij meteen daarop moest lossen, toen alweer Ben Janbroers
de zaken op orde stelde. Bart Solaro daagde zijn jonge strijdmakkem opnieuw
uit. Hij sloeg een gat van omstreeks honderd meter. Klaas Balk nam de
handschoen op, Wimpie de Louw reageerde en voor de zoveelste maal trok Ben
Janbroers zijn maarschalkstaf. Het was duidelijk. Hij wilde regeren, hij
voelde te kunnen winnen. Tiho Tabak probeerde het desondanks toch ook, maar
werd meteen overstoken door Janbroers, die gelijk doorging en in een mum van
tijd tweehonderd meter voorsprong had. Toen schoot de kleine Wim Prinsen uit
zijn krammen en liep zowaar zijn allergrootste rivaal in. Daarmede was
voorlopig een eind gekomen aan het spervuur van demarrages, want zowel Balk
als Solaro hadden het nutteloze van een hernieuwde poging ingezien. Het was
echter Tino Tabak die met Fred Niemeijer een ongenadig tempo aan de rest van
de achtervolgers oplegde. Ze
kwamen er op Amateurs: 1. B. Janbroers, Amsterdam, rloegenklassement:
1. Mars-Flandria 16 pnt. ; 2. Ketting-Didam A 18 pnt. ; 3. Batavus-Vredestein
34 pnt. ; 4. Ketting-Didam B 75 pnt. RONDE
VAN ZUID-HOLLAND (21 maart).1970 In de Ronde van
ZUID-HOLLAND glipte JANS VLOT
door de laatste maas
Vreemde, onnavolgbare slijtageslag Ofschoon de Ronde
van Zuid-Holland, ditmaal warempel al toe aan haar zeventiende uitgave, pas
de tweede klassieker is van wielerseizoen 1970, was toch reeds te constateren
dat er in vergelijking met de Ster van Zwolle -- voorgaande week - beduidend
meer “gerodeerde" renners aan het vertrek en tijdens de galop waaren te
onderscheiden. Weliswaar heeft men het ritme nog niet helemaal in de benen en
deed het tekort aan kilometers zich ook nu weer gelden - de versplintering
van het langgerekte peloton leverde daar het bewijs van - de
„cijferlijst" van ruim tachtig aankomenden geeft aan, dat de goede weg
is ingeslagen. Zonder hem nu direct tot de man van de toekomst te willen
noemen -- hij heeft namelijk nog bijzonder veel te leren -- doet het ons
toch deugd dat de rijzige Theo van der Loo uit Weert ook nu weer zijn
opwachting kon maken. Hij werd ergens onderweg door een valpartij met Harrie
Schoofs geveld, maar kwam, springend van groep haar groep, toch zoveel naar
voren, dat zijn klassering (18e) beslist meer inhoudt dan deze plaatsing doet
vermoeden. Speciaal richten
we de schijnwerper even op Van der Loo, omdat hij een “nieuwe" is. Een
renner, die weliswaar nog niet tot de favorieten gerekend mag worden, maar
door zijn manier van koersen een meteen opvallend iemand is geworden. In
nauwelijks twee weken tijds. Tevens willen we eens breken met onze wijze om
de winnaar en zijn directe volgelingen op de directe voorgrond te plaatsen.
Hoewel we evenveel plezier beleefden aan de succesrijke sprong van de
21-jarige bankwerker Jans Vlot uit Wanneperveen. Hij durfde het toch maar aan
om alleen te gaan, toen zijn elf mede-koplopers, te weten Wim Bravenboer,
Peter van der Kruijs en Frans van de Ruit (alle drie van Trico Noble-Acifit
Accu's), Rink Cornelisse en Ted Blom (beiden van Caballero), de verrassende
Martin van Hoogstraten (Jan van Erp's Tegelhandel), Jan Aling (Ketting-Didam),
Piet Kettenis (rijdend als eenling van zijn club De Spartaan) alsmede zijn
eigen ploegmakkers (Amstel Bier) Nanno Bakker, Wicher Vlot en Matthijs de
Koning stuk voor stuk de steken lieten vallen die hij gretig opraakte en tot
een voor hem bijzonder strak breiwerk verwerkte. Het is javamer
dat de organisatie van de Ronde van ZuidHolland altijd weer zo
geconfronteerd wordt met de problemen van overwegen enzovoorts. Speciaal de
spoorbaan bij Pijnacker kost ieder jaar een deel van de wedstrijd. Ook nu
kwam het daar tot een zogenaamde „tweede start", want al het avontuur
van het eerste uur, waarin zelfs een kopgroep van 28 renners (waarin de voornaamste
favorieten zich hadden genesteld) kon worden geformeerd, werd daar voor die
tergend neergaande spoorbomen tot de naakte werkelijkheid terug gebracht. De
achterblijvende groepen en groepjes, maar ook de “gelosten” - en daartussen
ontwaarden we zowaar ook Frits Schur, Harrie van Leeuwen en Jack Groeneveld,
terwijl Jan Hordijk, Albert Hulzebosch, Ben Koken en Tino Tabak -door een valpartij
achterop geraakten - konden weer aansluiten. Het was een volledig „uithuilen
en opnieuw beginnen", wedstrijdleider Wim Roosenburg, die het zoals te
verwachten overigens, weer voortreffelijk deed, kon zijn vlag opnieuw heffen
en strijken. Aan de andere
kant moet men toch veel respect hebben voor de manier waarop het
organisatie-comite een dergelijke wedstrijd in het „hart" van Holland
in deze legpuzzle van wegen en spoorbanen, van dijken, watertjes en talloze
plaatsjes heeft weten te passen. En daarom mag men het beslist niet euvel
duiden dat vooral voor de start (indeling perswagens etc.) enkele
schoonheidsfoutjes nog duidelijk aan het licht traden. Eenmaal onderweg
verliep het allemaal best, zelfs opperbest. Waarbij nog als
een prettige gewaarwording valt op te tellen, dat ook het koersverloop er
mocht zijn. Misschien wat grillig, wat onnatuurlijk van vorm. Maar in deze
vreemde, onnavolgbare slijtageslag, die door vrijwel alle deelnemers als een
uitermate zware koers werd bestempeld, viel te genieten. Van sprankelende
vluchten, van het “rekken en krimpen", van een ontwikkeling die door de
tenoren uit het pak met klank werd uitgevoerd. De Hagenaar Piet Kettenis
vierde daarbij ontegenzeggelijk de boventoon. Eerst een speldeprik met - we
signaleerden hen reeds vorige week in Zwolle - Eindhovenaar Michel van der
Heijden. Samen kregen ze echter weinig ruimte. Evenals trouwens het parmantig
leuk rijdende ventje Cees Maaskant (mocht in eigen woonplaats Zoetermeer even
zijn plaatsgenoten begroeten waarschijnlijk) en Ron Bakker, de klasrijke
Haarlemmer aan wie men ook na de koers nog geen „sporen" kan ontdekken.
En dan plotseling in de buurt van Hazerswoude - waar kanshebber Sjef van der
Burg lek reed - de uitval van vijftien renners, die alweer door Piet Kettenis
werden geinspireerd. Evert Diepeveen, Peter van der Kruijs, Leo Bogers, Henk
Botterhuis (een naam om te onthouden), Matthijs de Koning, Frans van de Ruit,
John Cornelissen, Harry Schoofs, Ted Blom, Wim Bravenboer, Harrie van
Leeuwen (ja, ook deze aanvankelijk “geloste" hervond na Pijnacker zijn
evenwicht), Rink Cornelisse en Gerrie Velthuizen alsmede de toen al “scherp"
koersende Jans Vlot waren zijn volgelingen. Op de smalle dijk
naar Woubrugge scheurde het peloton in nog meer flarden, maar vooral onder
impuls van Michas Bertou, Gerrit Leferink, Arnold Voogt, Wicher Vlot, Ger
Harings, Jan Aling en de machtige pedaleur Theo van der Loo groeide de spits
aan tot ruim dertig man, waaruit wellicht door onmacht weer een tiental
(onder wie ook Ron Bakker en Jan Buis) terugviel. Kettenis verbrak net zijn
ongebreidelde aanvalslust echter steeds weer opnieuw de ketens. Door Boskoop
heen, waar Van der Loo met Schoofs tegen het wegdek smakte en voor
eerstgenoemde, de „raid" begon waarmede hij opnieuw de aandacht op zich
vestigde, ging Kettenis weg met Nanno Bakker. De boom werd daardoor nogmaals
flink geschud, zo zelfs dat er uiteindelijk twaalf man, die ook in de uitslag
zijn waar te nemen, definitief “vaarwel" konden zeggen. Vanaf
Moerkapelle, met nog een uur gaans, bleven zij vooruit, deden om beurten hun
werk. Het felst aangevoerd door Nanno Bakker en Jan Aling, die er weer helemaal
is en in deze race door het bonte Zuidhollandse land opperbest meedraafde.
Met ook een steeds dichterbij komende ontknoping, die beslist de intrige
tussen de sterkst vertegenwoordigde ploegen - Amstel Bier, Caballero en Trico
Noble-Acifit Accu's - aan het licht moest brengen. Want al zaten Van
de Ruit en Bravenboer er “doorheen", verwonderde het Caballero-tweetal
Ted Blom en Rink Cornelisse er zich over zover tussen de wielen van vooral de
razende Amstelmannen Bakker, Wicher en Jans Vlot en De Koning te zijn
meegegaan, het zat er voor alle vluchters dik in dat juist de laatstgenoemden
het net zouden dichttrekken. Daar hielp geen lieve moeder aan, dat was zonder
meer opgelegd pandoer. De klap bleef dan ook niet uit. Eerst waagde Wicher
Vlot het. Alleen Kettenis haalde hem terug. Net was men vereend of daar ging
Jans, zijn broer. Zomaar, alsof het geen moeite kostte. Weer reageerde
Kettenis, maar zijn sprong kwam te laat. Veel te laat trouwens en wie was de
man die toen zou gaan jagen? Matthijs de Koning? Tweemaal probeerde de
Scherpenzeler het. Even zovele malen werd hij, die de anderen bijna alle
„lucht" ontnam, weer aan banden gelegd. Neen, Jans Vlot, bijna.
nog ingelopen, was door de laatste maas heengeglipt. Daar kon zelfs de
bijzonder sterke finale van Van der Kruijs, die aan de streep slechts 15
seconden te laat kwam en de zucht van zijn achtervolgers heel duidelijk in de
nek voelde, helemaal niets aan veranderen. Dat was nu het
gekke van deze gehele wedstrijd ... Amateurs:1. J. Vlot, Wanneperveen, Ploegenklassement: 1. Amstel Bier 15 pnt., 2. Caballero A 25 pnt., 3. Trico Noble-Acifit
Accu's 26 pnt., 4. Ketting-Didam 52 pnt., 5. Caballero B 63 pnt. ROOSENDAAL
W.V.R (5 mei).1970 Amateurs: 1. Cees Koeken, 2. J. De Bruijn, 3. Cees van Dongen Adspiranten: 1. Ad Prinsen, 2. Klaas Sterk, 3. B. Pelikaan ROOSENDAAL.(10
september).1970 Amateurs: 1. Ben Juriaans, 2. Wim Prinsen, 3. Wim Smeekens, Adspiranten: 1. Frits Pirard, 2. Ad Prinsen, 3. Rik Sentjens, ROSMALEN
(30 maart).1970 Amateurs: Nieuwelingen, le
serie: 1. P. Aben, 2. H. Pronk, Nieuwelingen 2e
serie: Adspiranten: ROTTERDAM
(22 augustus).1970 Dames: 1. K. Hage, 2. B. Hage, 3. J. Jonkers, Adspiranten: 1. B. Huvveneers, 2. R. Zuydweg, 3. H. Pouw. ROTTERDAM
– ALEXANDERPOLDER (26 juni).1970 Amateurs: ROTTERDAM
– COOLSINGEL (29 mei).1970 ROTTERDAM VIERDE
WAAR WIELERFEEST OP DE COOLSINGEL Jos van der Vleuten verraste
concurrentie We zien al dat in
Amsterdam terwille van een wielerkoers de Nieuwe Zijds Voorburgwal, het
Damrak of het Rokin zou worden afgesloten. Dat de daar rijdende trams gewoon
zouden worden stilgelegd, dat het Stadhuis of het Paleis op de Dam als een
„permanence', zou worden in~gericht, dat de finish bij voorbeeld
gelegen zou zijn ter hoogte van het zo vaak omstreden en bekladde Nationale
Monument. Ja ja, we zien
het al. Maar nooit en tenimmer behoeft de nationele wielerwereld erop te
rekenen dat zulks in het woelige Amsterdam zal plaatsvinden. Zeer zeker niet
in het gedeelte hierboven omschreven. Daarvoor moet men
zonder meer in de stad zijn die ,gonst van het leven", Rotterdam. Daar
hebben de vroede vaderen gewoon het aangename boven het nuttige laten
prevaleren, gewoon een aantal maatregelen genomen, waardoor de drukke stadsslagader,
de Coolsingel, vrij kwam voor de wielersport. Met een parcours van omstreeks
dertienhonderd meter, waarlangs tien en tienduizenden zich vorige week
vrijdagavond hadden samengedrongen. Om daar te genieten van een
professionele wielerkoers welke klonk als een klok ... In het kader van
de C70, de actie Communicatie 1970 en onder belangrijke auspicien van het zo
sportminnende dagblad Het Vrije Volk, kreeg wielerpromotor Charles Ruys
opdracht een aardig rennersveld in elkaar te steken. Dat is de bij het toekomstige
Sportpaleis „Ahoy" geengageerde manager wel toevertrouwd. Ook wat
betreft de technische uitvoering van een dergelijke onderneming. Hij heeft de
Rotterdammers op een bijzondere wijze kennis laten maken met een tak van
sport, welke, als het gigantische sportcomplex op het Zuidplein straks klaar
is, een zeer belangrijke hoofdschotel van het daar op te dissen menu zal
vormen. Hij versierde het met een aantrekkelijke „gratis entree",
haalde een sloot premies voor zijn mannen op en het feest, een waar
wielerfeest wel te verstaan, kon een aanvang nemen. Feeeriek opgeluisterd
door de straatverlichting. Welke als een juiste illuminatie voor deze
glorieuze avondwedstrijd diende. Een onderhoudende
koers, welke door Rend Pijnen en Marian Polansky meteen flink werd geopend;
daarna door Jan Janssen en Harm Ottenbros naar een nog hoger niveau werd
gevoerd toen zij bijna een ronde voorsprong namen. Twaalf anderen hadden
echter het gevaar geroken en waren bijtijds aan deze „schande" ontkomen.
Ze haalden zowaar zelfs de tandem Janssen-Ottenbros bij en toen zaten ook Eef
Dolman, Michael Wright, Gerard Koel, Jos van Beers, Rene Pijnen, Daniel van
Rijckeghem, Pit Glemser, Albert van Midden, Mat Gerrits, Daan Hoist, Jos van
der Vleuten en Leen Poortvliet als 't ware gebeiteld. Niemand van de groep
was nog bij machte een andere wending aan te brengen. Zo draaide dit
gezelschap ronde na ronde door. En kon de door een valpartij helaas in het gehavende
peloton uitgeschakelde Joop Zoetemelk ook zien hoe zijn speciale vriend uit
de amateurperiode, Rene Pijnen, in de allerlaatste ronde zijn sprong moest
beknotten en hoe de ervaren, volledig gerodeerde Jos van der Vleuten een
zege ging behalen Welke bij het publiek bijzonder insloeg. Beroeprenners: 1. J. v. d. Vleuten, Mierlo-Rout, ROTTERDAM
– COOLSINGEL.(21 augustus).1970 THEO
VERSCHUEREN RONDDE ROTTERDAMSE COOLSINGEL HET BEST Ten
aanschouwe van omstreeks dertigduizend toeschouwers werd vorige week
vrijdagavond op de Rotterdamse Coolsingel in het kader van de manifestatie
een derny-wedstrijd voor beroepsrenners verreden. De
finale werd een regelrecht gevecht tussen de Belgische werelduurrecordhouder
Theo Verschueren en onze landgenoot Peter Post, die na 6 en nogeens na Eerste
manche: 1. Verschueren (B.) Tweede
manche: 1. Post (Ned.) Kleine
finale: 1. Bravenboer (Ned.) Finale: 1. Verschueren (Koch) Adspiranten: 1. Rob Zuidweg, ROTTERDAM
– COOLSINGEL.(4 september).1970 Profs “vlogen”
over Rotterdamse Coolsingel . . . . Zege voor Leo
Duyndam Zich ten volle
bewust van het drama dat zich momenteel in de Nederlandse beroepswielrennerij
afspeelt, hebben de professionals zich vorige week vrijdagavond op de
Rotterdamse Coolsingel nog eens van hun aller, allerbeste zijde laten zien. We
zouden bijna geneigd zijn om te stellen, dat de spijtige ontwikkeling
bijzonder „heilzaam"heeft gewerkt, ware bet niet dat deze sector
juist zo in de verdrukldng is geraakt. Want in vluchtige gesprekjes met
diverse renners werd ons duidelijk dat men over het algemeen de toekomst maar
zeer somber inziet en dat een en ander zich niet zonder gevolgen verder zal
afwikkelen. Alle plotselinge beloften, berichten en gekomen initiatieven
(welke overigens? ) ten spijt. Bij velen
overheerst namelijk de gedachte om maar te gaan stoppen. Om maar een baas te
gaan zoeken. Te laat zijn ze tot besef gekomen, dat hun zo hecht lijkende
wereldje weleens kon instorten. In Rotterdam, waar Het Vrije Volk in het
kader van C70 liefst voor de vierde achtereenvolgende maal “beslag"
mocht leggen op de intens drukke verkeersader Coolsingel, leefde bij de
beroepsrenners zo hier en daar nog de stille hoop dat er met een vlammende
koers misschien nog wat te redden valt. We sluiten ons daarbij gaarne aan,
want het zou toch heel vervelend zijn indien er in het zo rijke industrieland
Nederland geen enkele sponsor meer op de proppen komt om bij voorbeeld een
twaalftal renners de gelegenheid te geven hun sport, beter: hun professie,
uit te dragen. Wie daar op de Coolsingel, waar toch weer zo omstreeks
twintigduizend mensen samenpakten, aanwezig was, zal ongetwijfeld deze
mening delen. Ze „vlogen" als het ware rond. Met knalharde demarrages,
vliegende jachten. Een “rondedans" in fortissimo, zonder enig
intermezzo. WIRWAR Het begon al
meteen met Cees Rentmeester, gevolgd door Peter v. d. Kruijs en Eef Dolman.
Met een keiharde uithaal van landskampioen Peter Kisner, die een dikke premie
op zak stak en uit de Wirwar van het voortsuizende peloton probeerde een
duidelijke opening te forceren. Leo Duyndam, Cees Zoontjens en alweer Cees
Rentmeester deden er even hard aan mee, om daarna plots een bijzondere wip
van Wim Bravenboer en Piet de Wit te aanschouwen. Trouwens ook Norman Hill
zorgde ervoor dat deze sprankelende koers nog meer glans verkreeg. In deze
fase reed Piet v. d. Lans twee bandjes stuk en moest opgeven, diende ook
Frits Hoogerheide (die het als getrouwd man zijnde ook allemaal niet meer
ziet) met een „leegsisser" af te stappen en brachten animator Piet de
Wit en Wim Bravenboer (de Rotterdamse neofiet doet het maar heel knap) zoveel
spektakel, dat Leo Duyndam en Cees Rentmeester het nodig achtten om eens
orde op zaken te gaan stellen. Het gehele spul trok weer samen totdat Jan
Janssen - ondanks zijn vele contracten in Frankrijk en Belgie toch gekomen -
met Gerard Vianen de zaak nogmaals finaal op stelten zette en het gevolg was
dat er vier Caballero's: Vianen, Rentmeester, Duyndam en Benjamins, met nog
20 ronden (van Beroepsrenners: ROTTERDAM
– CROOSWIJK (31 mei).1970 Amateurs: Nieuwelingen: ROTTERDAM
– DELFSHAVEN (5 juni).1970 Amateurs: 1. J. Schelling, 2. W. v. Steenis, 3. W. Bravenboer, 4. H. v.Leeuwen,
5. S. v. d. Burg, 6. H. Lammers, 7. B. v. Dorth, ROTTERDAM
– FEIJENOORD (30 april).1970 Amateurs: Nieuwelingen: 1. H. Pronk, 2. R. Kroep, Adspiranten: 1. T. de Brabander, ROTTERDAM
– HEIJPLAAT.(12 september).1970 Nieuwelingen: 1. B. Hordijk, 2. J. Zuydweg, Adspiranten: 1. J. Kloos, 2. J. Verbrugge, 3. W. Broeksteeg. ROTTERDAM
- KATENDRECHT (3 mei).1970 Amateurs: 1. H. v. Leeuwen, Nieuwelingen: 1. P. Tijm, 2. D. de Haas, ROTTERDAM
– KRALINGEN.(26 september).1970 Amateurs: 1. J. Zoons, 2. J. Meijer, Nieuwelingen: Adspiranten: ROTTERDAM
– KRALINGSVEER.(8 augustus).1970 Amateurs: 1. W. Bravenboer, 2. S. v. d. Burg, 3. W. v. Dok, 4. J. Blokland, Adspiranten: 1. R. Zieleman, 2. E. Waasdorp, 3. T. de Brabander. ROTTERDAM
– LOMBARDIJE (23 mei).1970 Amateurs: 1. S. v. .Burg, Nieuwelingen: 1. B. Hordijk, 2. J. de Groot, 3. J. Zuidweg, 4. R. Kroep, 5. J.
Brinkman, 6. R. Beusekamp. Adspiranten: 1. J. Damen, 2. W. Bussem, ROTTERDAM
– OUD-MATHENESSE(10 juli).1970 Amateurs: 1. S. v. d. Burg, ROTTERDAM
- SPANGEN (3 juli).1970 Veteranen: Nieuwelingen: 1. R. Kroep, 2. J. Zuidweg, 3. T. Smit, 4. B. Hordijk, ROTTERDAM
- VARKENOORD (17 juni).1970 Amateurs: Adspiranten: 1. R. Joenoes, ROTTERDAM
BLIJDORP (12 juni).1970 Amateurs: 1. W. Bravenboer, ROTTERDAM.COOLSINGELMERKEN
KAMPIOENSCHAP (18 juli).1970 Tegelhandel
Jan van Erp gedegen in kampioenschap merkenteams OVERWELDIGENDE
BELANGSTELLING OP ROTTERDAMSE COOLSINGEL Het
nieuwe nationale kampioenschap, dat van de merkenteams voor amateurs, is
zonder meer een groot succes geworden. Een succes dat aanvankelijk niet
verwacht werd, omdat het totaal vlakke parcours op de Rotterdamse Coolsingel,
waar zo'n dertigduizend toeschouwers de strijd gade sloegen, zich nu niet
bepaald leende voor de afwikkeling van een kampioenschap. Evenals in Helmond
enige waken geleden, is men er achter gekomen dat het wel degelijk mogelijk
is en dat het zelfs voor herhaling vatbaar is. Ook in Rotterdam, waar men
laaiend enthousiast is geworden en waar men van gemeentezijde en andere
officiele instanties alle mogelijke medewer- king wenst te verlenen. Het
door dagblad Het Vrije Volk grandioos gesponsorde en door RRC Feijenoord
technisch zeer knap uitgevoerde titel-evenement heeft een zeer boeiende
strijd opgeleverd, waarin zeer hard werd gereden en waaruit Ben Janbroers
tenslotte met een formidabele eindsprint de grootste individuele eer voor
zich opeiste. De door vele sponsors felbegeerde titel merkenkampioen ging
door gedegen plaatsingen van Martin van Hoogstraten, Klaas Koot en Henk van
de Laar naar de Schijndelse Tegelhandel Jan van Erp en dat lag niet geheel
buiten de lijn der verwachtingen. Vooral
niet omdat de door Cas Vulders en Piet Sanders met verve geleide ploeg in de
achter ons liggende maanden steeds vele ereplaatsen de klassiekers en grote
van stad tot stad-wedstrijden heeft weten te bemachtigen en men in de schoot
van deze formatie een aantal renners met zich meedraagt die regelmatig een
criterium weten te beheersen. Uiteraard is dat bij andere ploegen ook wel zo,
maar in vele gevallen gaan deze formaties mank aan het feit dat er een of
meerdere kopstukken inzitten. Net zoals in een ploegentijdrit juist het
regelmatige een belangrijke doorslag kan geven, zo kon men ook nu op de
propvolle Coolsingel constant paarse truien opmerken indien er demarrages op
hanen waren. SPRANKELEND Het
werd een sprankelend gevecht, waarin Cees Maaskant (later door peeh
uitgeschakeld), Tino Tabak, Albert Hulzebosch, Wim Bravenboer en de machtig
pedalerende Fred Zomer uit Halfweg de eerste appels van de boom schudden. Het
steeds wisselende karakter, de ene kopgroep na de andere ontstond, bracht
ook Arie Hassink, Klaas Koot, Nico Vermeulen, Jan Spetgens en Karel Delnoy op
het voorplan, doch eerst halverwege kwam er een groep weg waarin veel
kwaliteit was vertegenwoordigd. Harrie van Leeuwen, Luigi Westrus, Henk
Brand, Jo van Pol, Karel Delnoy, Time Tabak en Cas Fiktorie waagden de
sprong, kregen de door pech op een ronde achterstand gekomen Jan Aling
(stapte later zomaar af) mee en bleven lange tijd vooruit. Onder leiding van
Peter Legierse, die met Ton van der Spiegel (mooie stijl), Hennie Kuiper, Leo
Boose, Henk van de Laar, Martin van Hoogstraten, Fred Zomer, Nico Vermeulen
en Ben Janbroers alsmede door de later alles uiteenrukkende Fedor den Hertog
kwam toen een soort hergroepering tot stand, waaruit tenslotte onder nimmer
aflatende impulsen van Fedor den Hertog een zevental weg-kwam, dat ook deze
plaatsen in de uitslag zou gaan bepalen. Dat gebeurde toen Wim Bravenboer,
Sjef van der Burg, Cor Leuniis en de allesgevende Peter van den Donk het
“gedol en gesol" genoeg vonden en alsnog een greep naar de macht wilden
doen. Ze kwamen er bij na een hels gevecht, maar misten de macht om nogmaals
door te stoten. De renners van Tegelhandel Jan van Erp, voornamelijk Van
Hoogsstraten, Van: de Laar en Koot - met verder in de achterhoede Henk
Botteruis en Harrie Lunenburg (de meest klasrijke van deze furore makende
ploeg) - bleven evenwel attent en zorgden door sterke klasseringen dat de
titel merkenkampioen amateurteams mee naar Schijndel kon worden genomen.
Daaraan kon het geweldige optreden van Fedor den Hertog of van winnaar Ben
Janbroers (probeerde nog alleen weg te komen, doch trok van kop of naar een
onbedreigde zege) zelfs niets veranderen. Ploegen: 1. en kampioen van Nederland merkenteams 1970 Tegelhandel
Jan van Erp (Schijndel) met Martin v. Hoogstraten, Klaas Koot, Henk v. d.
Laar, Henk Botterhuis en Harrie Lunenburg, 16 pnt.; 2. Mars Flandria
(Veghel) met Cees Koeken, Peter Legierse, Jo van Pol, Jan Spetgens en Wim
Prinsen, 31 pnt. ; 3. Trico Noble-Acifit Accu's (Aardenburg-Amsterdam) met
Wim Bravenboer, Sjef v. d. Burg, Peter v. d. Donk, Cor Leunis en Ben
Jurriaans 38 pnt. ; 4. Ketting-Didam (Didam) met Tino Tabak, Hennie Kuiper,
Henk Nieuwkamp, Klaas Balk en Jan Aling, 45 pnt. ; 5. Batavus-Vredestein
(Heerenveen-Doetinchem) met Jan Zoons, Siem Berkhout, Jan v. Dam, Bennie
Groen en Ton v. d. Valk, 77 pnt. Individueel: 1. B. Janbroers, Amsterdam, ROTTERDAM-PERNIS
(19 juni).1970 Amateurs: 1. J. Balneger, ROZENBURG
(30 juni).1970 Amateurs: 1. H. v. Leeuwen, 2. P. Kettenis, 3. H. Koot, 4. R. Bakker, 5. B.
Jurriaans, RUCPHEN.(13
september).1952 Amateurs: 1.Cees Koeken, 2. Cees van Dongen, 3. Henk Stander, Nieuwelingen: 1. Jan Zuydweg, 2. J. Luijsterberg, 3. Joost Voesenek, Adspiranten: 1. Wim Lugtenburg, 2. Frits Pirard, 3. Corne Spapens, RUURLO (11
september).1970 Amateurs: |